Het gildeboek van het Sint-Laurentiusgilde

Het Huissense Sint-Laurentiusgilde is opgericht in 1661 en na een langdurige periode van stilstand werd dit gilde in 1777 heropgericht. Vermoedelijk gebruikte het gilde van 1661 tot 1808 een notulenboek en dat boek zal na zoveel jaar behoorlijk versleten zijn geweest.

Op 26 juli 1808 bezocht koning Lodewijk Napoleon de stad Huissen. Het Sint-Laurentiusgilde begeleidde de vorst vanaf het Malburgse Veer en bracht hem in de stad een vendelhulde. Als dank schonk de koning de gildebroeders een bedrag van 12½ dukaat. Van dat aanzienlijke bedrag kochten zij enkele zaken, waaronder een nieuw gildeboek. Een stukje tekst van de voorzijde van het oude boek werd op het nieuwe boek geplakt en vermoedelijk werd het oude boek daarna weg gegooid. Er is in elk geval nooit iets van terug gevonden.

Aan het begin van het nieuwe boek werden enkele oudere zaken overschreven: de oprichting in 1661 werd gememoreerd en het reglement van 1777 werd volledig gekopieerd. Meer is er – behalve een paar oudere schilden – niet om de geschiedenis van het gilde vóór 1808 te documenteren. Daarna is het lijvige boek gebruikt tot na de Tweede Wereldoorlog.

Het originele boek maakt nog altijd deel uit van het gildearchief. Het werd getranscribeerd in de jaren 2017-2019 door leden van de Transcriptiegroep van de Historische Kring Huessen.

Dr. Emile Smit


Uit dit Gildeboek vindt u hieronder twee fragmenten.
Wilt u het hele gildeboek lezen, bezoek dan de downloadpagina waar u het hele boek als PDF kunt downloaden
Het boek bevat 405 bladzijden.

 


Over den jaaren 1823 naa beholijke sitatie zijn de Broeders van St Lauwrentius op den 10 augustus 1823 op St Laurentiusdag zijn vergadert geweest en doe saamentelijk naa het stathuijs getrokken en een Tijd lang daar zijnde de artikelen Voorgelesen en toe om 9 uren Saamentelijk onder luijen der klokken naa de kerk Getrokken en de messe ge-hoord en onder het Gloria in Eccelsis naa ouds gebruk gaan Offeren tot Eer en Gelori van God en gemeinsaame frendschap onder malkanderen het welk ons wild verlenen den Vader en den Zoon en Den H. Geest. De kerk Uijt zijnde weer saamentelijk naa Het stadhuijs getrokken en doe een wijl tijd lang gexerceerd en doe Saamentelijk naa buijten gemasserd En een tijd lang geschooten is door Hermanus Schuurman het wit afgeschoeten. En is Kooning geworden en heft tot een vereering ontfangen het frij gelaag en hij is niets schuldig aan de Kompagene. Want de plaad moet van al broeders worde uijt gelijt. De Naam van de kooningin is er uijt gebleven Omdat hij er geen heeft mooge neeme Want het was besloeten van ons broeders en van Den EWD Heer Passtoor als dat Er geen Koningin mogt worden gekoozen Dus hebbe wij daar geen dogters bij versogt Maar hebben dien dag onder malkaar in Vrugde doorgebragt.En hebben also tot ons varmak gehad Twee fiolen twee klenetten en een Walthoon en twe fluijters en een tamboer en een tamboermejoor en een schuttekneg en nog den drie angel en een oppasser. ingeburd van de broeders van Sent Laurens

W. Engenraeij

Tamboermajoor En bokhouder.


1809             In dit jaar hebben de Broeders besloten om een Zilver Schild te laten maken met een Ketting voor den Schuttenknegt om het Zilver \te dragen op de Borst om te zien dat hij een Schutte Broeder is. Zo hebben dezelve een oude Plaat van het Zilver genomen met goedvinding van van de oversten als zijnde der Ewh. Pastor en aldaar een Schild van laten maken. Dit Schild zal alzo den Schutte knegt altoos verpligt zijn te draagen, Zo dikwils als hij in dienste van de Broeders zij bv, als hij de Broeders gaat verzoeken, of den dood van een overledene Broeder bekend maakt of bidden ezv. Dit Schild zal altoos bij de Broedeschap moeten zijn, en door den Boekhouder bewaard worden, doch als het den Schutteknegt verkiest om mede na zijn huis te nemen, zal hij gehouden zijn hier voor twee goede Borgen te stellen en de Schade aan het zelve veroor-zaakt volkomen te betalen.

iconiconicon