Verslagen van de Protestantse Consistorie-vergaderingen van 1657-1685

De Nederduits gereformeerde gemeente van Huissen (na de overgang van Pruisen naar Nederkand, Nederlands-hervormd genoemd) had een late en moeizame start. In de zestiende eeuw werd het protestantisme in het Hertogdom Kleef weliswaar getolereerd, maar in Huissen was het niet erg welkom. Pas na het overlijden van de laatste Kleefse hertog ontstond er in Huissen in 1611 een kleine gereformeerde gemeente. Deze kreeg veel tegenstand van de plaatselijke katholieken, onder meer vanwege pogingen om de katholieke kerk over te nemen. Omdat het hertogdom Kleef onder bestuur kwam van de calvinistische Keurvorsten van Brandenburg werd de gereformeerde gemeente van overheidswege wel geholpen. Vanaf 1613 mochten de Huissense protestanten een kamer in het raadhuis gebruiken voor hun kerk-diensten (en dat duurde tot 1657), maar pas nadat een detachement Brandenburgse soldaten bij de magistraat enige kracht had bijgezet aan dat verzoek.

In het consistorieboek staan aantekeningen van allerlei aard: kerkelijke zaken, maar ook alledaagse dingen en unieke voorvallen, zoals hieronder weergegeven:

            In Majo 1657 hebben wij als Opsienders en voorstanders van gereformeerde Gemeinte tot Huussen, namens Engelbertus Curtenius Predicant en Stephan van Herwaarden, Richter en Ouderling, een Collecte beginnen aan te stellen, tot copinge en bouwinge van een eigen vrije plaats, daar in wij onsen Godtsdienst mochten verrichten, en van het Raadthuis ontslagen worden. Hoe veel daarin gecomen is, can uit het collecte boeck gesien werden.

            Omtrent het begin van de Maant Junius (1658) is Coendert Pieck Lidtmaat en Diaacken onser Gemeente, om zijn ongeregelt, Godloos en argerlijck leven, insonderheit om enige schaemtelose woorden tot en op zijn ter doodt toe zieke Huisvrouw, Neesken van  Orsoi, na dat sij te voren dickwils en menigmaal op haar klachten vermaant was, heimelijck gedispenseert of teminste gesuspendeert beijde van het avontmaal en den diaken dienst.

            Den 26. Junij (1675) is op sacraments dagh bij de Rooms-catholise processie grote insolentie gepleeght omtrent het gereformeerde predigers huijs, en wel omtrent luijden die op de voorkamer in het venster lagen, op welke seker schutter, die bij de processie was gaande, sijn roer, na dat alvorens daar toe bevel gekregen hadde, sonder dat men den beveler kan uitvinden, heeft gelost. Waar over alsoo der gereformeerde vrijheit daar door geturbeert en genoegsaam verbroken was, het E. Consistorium sig genootdrukt heeft gevonden verscheiden-maal te adresseren aan de Ed. Hlg. Regiering van dese landen, die dan ook haare bevelen over dese sake hebben uitgegeven en die aan den H. Righter alhier geadresseert sijnde als nogh weinigh effecten daar van gesien tot sonderling misnoegen en leedwesen des E. Consistorij. Een bevel in dato den 18. Aprilis 1676. is weder geobtineert, en volgens dat sullen en moeten de Gereformeerde haare volle vrijheit genieten sonder daar in gemolesteert te worden etc., gelijk uit het selve in onse Kerkenkist berustende naeder kan blijken.

Download en lees de volledige consistorie-verhandelingen onder Transcripties/downloadpagina op deze site

iconiconicon