Het Cartularium van het Sint-Elisabethsconvent te Huissen 1583

In 1448 werd in de toenmaals Kleefse stad Huissen, recht tegenover de uit 1313 stammende stadsparochiekerk, een klooster gesticht van zusters van de Derde Regel van Sint-Franciscus. Dit klooster kreeg als patrones de heilige Elisabeth van Thüringen en stond daarom bekend als het Sint-Elisabethsconvent. Zoals zoveel middeleeuwse kerkelijke instellingen werd ook het Sint-Elisabethsconvent door tientallen vrome mensen begiftigd met geld en jaarrenten. Dat leverde een enorme hoeveelheid akten en oorkonden op, temeer omdat bij een gift uit opbrengst van grond vaak oudere documenten (zogenaamde ‘retroacta’) werden bijgevoegd. In het jaar 1583 besloot Peter Boegell, rentmeester in Huissen van hertog Willem van Kleef, de vele akten uit het conventsarchief in één boek bijeen te brengen.

In dezelfde tijd was hij ook bezig om orde te brengen in de chaotische registratie van de grondakten in Huissen, waarbij de oorkonden van het Sint-Elisabethsconvent hem veel nuttige gegevens leverden. Die informatie is bijeen gebracht in het zogenaamde Legerboek van Huissen uit 1586.

 teaser cartelarium

Boegell kopieerde in het Cartularium (zó werd de oorkonden-verzameling genoemd) niet alleen de stukken van het Sint-Elisabethsconvent, maar ook die van de veertiende-eeuwse vicarieën uit de stadsparochiekerk. Dat betrof de Heilig Kruisvicarie uit 1349 en de Sint-Nicolaasvicarie uit 1359.
           In de loop der tijd werden voorin gegevens genoteerd betreffende de paters (rectoren) van het convent en werden hier en daar door een pater of door een moeder-overste notities gemaakt over latere ontwikkelingen. Ook werd achterin een proces beschreven, dat het klooster voerde over dijkrechten (folio 195a verso -195d recto). In de loop der eeuwen werden overzichtslijsten gemaakt van de inhoud. Boegell deed dat zelf al in 1584 (bladzijde 6-VIII verso). In 1710 werd voorin nog een lijstje gemaakt van voor de nonnen belangrijke stukken (bladzijde 3).
          Omdat Huissen tot het Hertogdom Kleef behoorde, overleefde het Sint-Elisabethsconvent de reformatie. In 1812 werd het klooster echter in opdracht van Napoleon opgeheven. Het Cartularium belandde het in het archief van de Prefect van Boven-IJssel en daarmee op termijn in het Gelders Achief. Omdat er aldaar geen ander archiefmateriaal van het Sint-Elisabethsconvent berust, vormt het daar een afzonderlijk archiefje (0320-1).
          De tekst van het cartularium is zorgvuldig afgeschreven door Rein van Berkel en Gonny van Dijk, leden van de Transcriptiegroep van de Historische Kring Huessen. Zij hebben zich het handschrift van Peter Boegell tot in detail eigen gemaakt. Lastiger waren de latere toevoegingen. Een extra probleem waren de oudste oorkonden. Tot ongeveer 1380 werden oorkonden van de schepenen van Huessen opgemaakt in het Latijn. Voor oorkonden van de bisschop van Utrecht geldt dat ook nog in later tijd. Daarom waren de transcribenten blij met het feit, dat Lars van Nigtevegt deze Latijnse akten transcribeerde en vertaalde. Voor de eindcontrole en als trouble-shooter tekende Emile Smit.

Hiermee is naar ons oordeel een bron voor de middeleeuwse geschiedenis van Huissen ter beschikking gekomen, zoals er nog geen was. Met behulp hiervan zal het mogelijk zijn om het grondbezit binnen Huissen in beeld te krijgen. Ook voor degenen die stamboomonderzoek een bron van groot belang. Een belang, dat de grenzen van Huissen zeker overstijgt.

Het Cartularium is te downloaden via de downloadpagina

iconiconicon