De veiling van de kloostergoederen in Huissen in 1812
In Huissen bestond van 1448 tot 1812 een zustersklooster van de derde regel van Sint-Franciscus. Het was toegewijd aan de heilige Elisabeth van Thüringen en had daarom de naam Sint-Elisabethsconvent. Omdat de reformatie aan Huissen als Kleefse enclave in Gelderland merendeels voorbij was gegaan, bleef het convent in tegenstelling tot kloosters in de omgeving in de zestiende en zeventiende eeuw gewoon voortbestaan. Het kende zelfs een zekere bloei door de opvang van geloofsvluchtelingen, onder wie van 1675-1679 zelfs het hoofd van de Nederlandse missiekerk, apostolisch vicaris Johannes van Neercassel.
Het klooster was de overgangstijd rond 1800 ook redelijk doorgekomen, maar de overgang van Huissen naar het Franse Keizerrijk van Napoleon Bonaparte op 9 juli 1810 bleek het begin van het einde. In Frankrijk waren de kloosters al kort na de Franse Revolutie (1789) geliquideerd en de Franse keizer had weinig consideratie met de nonnen in Huissen. Bij keizerlijk decreet van 14 november 1811 werd de opheffing van het Sint-Elisabethsconvent bevolen. Dat was al lang niet meer een principieel besluit zoals de opheffing van Franse kloosters na de revolutie, het was vooral een kwestie van geld.
Op 28 januari 1812 verschenen drie keizerlijke commissarissen onder leiding van Gerard van Riemsdijk om de kloostergoederen in bezit te nemen. Terwijl de keizerlijke vertegenwoordigers met de gebouwen niet onmiddellijk raad wisten, werd wel direct overgegaan tot de verkoop van een groot aantal roerende goederen. Dat gebeurde in een veiling die liefst tien dagen duurde, van 12 tot en met 22 februari 1812. Alleen op zondag 16 februari werd de veiling even onderbroken. Het betrof hier overigens een veiling van kloostergoederen op verzoek van de zusters zelf. De acte van verkoop die door de Bemmelse notaris Willem van Ewijk als griffier werd gehouden werd door de mater van het klooster zuster Constantia Lommerse getekend en namens het klooster was de tuinman Peter Evers bij de verkoop betrokken. De gemeenteontvanger Frederik Berning vertegenwoordigde de gemeente Huissen.
In totaal gingen er meer dan 1300 lots over in andere handen. De telling is aan het einde wat warrig. Het geheel had de vorm van een erfhuis en dat hield in, dat kennelijk door het hele gebouw heen alle ruimten aan bod kwamen. Van serviesgoed tot een koffiemolen, van ledikanten tot tafels en stoelen, allerlei zaken werden geveild. Wat rijkere Huissenaren kochten schilderijen, armere gingen met een paar planken naar huis. Echt kostbare kerkgoederen waren er niet bij. Die nam zuster Lommerse kennelijk mee naar Groessen, waar zij tot 1825 de rest van haar leven doorbracht.
Zo kwam er een heel curieus document tot stand. Het laat zien wat er zoal in het klooster was. Maar het bevat ook de namen van vele tientallen Huissenaren. Wie een voorouder had in het vroeg negentiende-eeuwse Huissen kan door het zoeken in deze acte vernemen waar de voorouder mee aan de haal ging.
Het document werd al in 2015 getranscribeerd door Simon Groenen. In 2023 werd het grondig gecorrigeerd door Gonny van Dijk, waardoor het nu toegankelijk is.
Emile Smit
Het document is te downloaden via de Downloadpagina van de werkgroep Trancriptie
Mimi Melchers, Verslag over oorlog en evacuatie 1944-1945
Dit zijn de notities uit oorlogstijd van Mimi Melchers. Zij werd in Huissen geboren op 23 oktober 1922 en was dus tijdens de gebeurtenissen van 1944-1945 juist 22 jaar oud. Zij noteerde zoals zoveel landgenoten de gebeurtenissen vanaf 17 september 1944. De familie Melcher woonde in die tijd in de Driegaardsestraat. Mimi was de derde dochter in het gezin van Wilhelmus Melchers en Maria Catharina Giesen. Ze kwam uit een elf kinderen tellend tuindersgezin en haar vader had de bijnaam “De Spruitenkoning”. In 1939 werkte Mimi korte tijd als dienstbode in Bemmel.
Over de gebeurtenissen van de eerste maand is Mimi heel summier. Eigenlijk vertelde ze alleen wat ze op die beruchte zondag 17 september aan het Looveer had meegemaakt. Na een langdurig verblijf in de schuilkelder kreeg men op 20 oktober de aanzegging om uit Huissen te vertrekken. Na een avontuurlijke tocht van bijna een week vond men onderdak in Velp. Daar bleef de familie tot 20 mei 1945 en de notities hebben vooral betrekking op het verblijf aldaar. Kort wordt er nog iets verteld over de terugkeer naar Huissen.
Van het boekje waarin de notities zijn gemaakt, kreeg de Historische Kring Huessen in 1998 een fotokopie. Daarvan heeft Geert Coenen in 2020 een transcriptie gemaakt. De fotokopie van het handschrift bevindt zich in het documentatiecentrum van de Historische Kring Huessen.
Dit dagboek kunt u downloaden via de downloadpagina van de werkgroep Transcriptie
Verslagen van de Protestantse Consistorie-vergaderingen van 1657-1685
De Nederduits gereformeerde gemeente van Huissen (na de overgang van Pruisen naar Nederkand, Nederlands-hervormd genoemd) had een late en moeizame start. In de zestiende eeuw werd het protestantisme in het Hertogdom Kleef weliswaar getolereerd, maar in Huissen was het niet erg welkom. Pas na het overlijden van de laatste Kleefse hertog ontstond er in Huissen in 1611 een kleine gereformeerde gemeente. Deze kreeg veel tegenstand van de plaatselijke katholieken, onder meer vanwege pogingen om de katholieke kerk over te nemen. Omdat het hertogdom Kleef onder bestuur kwam van de calvinistische Keurvorsten van Brandenburg werd de gereformeerde gemeente van overheidswege wel geholpen. Vanaf 1613 mochten de Huissense protestanten een kamer in het raadhuis gebruiken voor hun kerk-diensten (en dat duurde tot 1657), maar pas nadat een detachement Brandenburgse soldaten bij de magistraat enige kracht had bijgezet aan dat verzoek.
In het consistorieboek staan aantekeningen van allerlei aard: kerkelijke zaken, maar ook alledaagse dingen en unieke voorvallen, zoals hieronder weergegeven:
In Majo 1657 hebben wij als Opsienders en voorstanders van gereformeerde Gemeinte tot Huussen, namens Engelbertus Curtenius Predicant en Stephan van Herwaarden, Richter en Ouderling, een Collecte beginnen aan te stellen, tot copinge en bouwinge van een eigen vrije plaats, daar in wij onsen Godtsdienst mochten verrichten, en van het Raadthuis ontslagen worden. Hoe veel daarin gecomen is, can uit het collecte boeck gesien werden.
Omtrent het begin van de Maant Junius (1658) is Coendert Pieck Lidtmaat en Diaacken onser Gemeente, om zijn ongeregelt, Godloos en argerlijck leven, insonderheit om enige schaemtelose woorden tot en op zijn ter doodt toe zieke Huisvrouw, Neesken van Orsoi, na dat sij te voren dickwils en menigmaal op haar klachten vermaant was, heimelijck gedispenseert of teminste gesuspendeert beijde van het avontmaal en den diaken dienst.
Den 26. Junij (1675) is op sacraments dagh bij de Rooms-catholise processie grote insolentie gepleeght omtrent het gereformeerde predigers huijs, en wel omtrent luijden die op de voorkamer in het venster lagen, op welke seker schutter, die bij de processie was gaande, sijn roer, na dat alvorens daar toe bevel gekregen hadde, sonder dat men den beveler kan uitvinden, heeft gelost. Waar over alsoo der gereformeerde vrijheit daar door geturbeert en genoegsaam verbroken was, het E. Consistorium sig genootdrukt heeft gevonden verscheiden-maal te adresseren aan de Ed. Hlg. Regiering van dese landen, die dan ook haare bevelen over dese sake hebben uitgegeven en die aan den H. Righter alhier geadresseert sijnde als nogh weinigh effecten daar van gesien tot sonderling misnoegen en leedwesen des E. Consistorij. Een bevel in dato den 18. Aprilis 1676. is weder geobtineert, en volgens dat sullen en moeten de Gereformeerde haare volle vrijheit genieten sonder daar in gemolesteert te worden etc., gelijk uit het selve in onse Kerkenkist berustende naeder kan blijken.
Download en lees de volledige consistorie-verhandelingen onder Transcripties/downloadpagina op deze site
Herstel van de dijkdoorbraak tussen Huissen en Angeren 1770
Tegen oudjaar 1769 brak de dijk tussen Huissen en Angeren door, met grote gevolgen voor de gehele Betuwe. De oorzaak van de breuk is heel duidelijk omschreven in een bijdrage in Mededelingen uit 1978/1979. Op deze website bij "Over Huissen" > "Artikelen uit oude Mededelingen" kunt u lezen over De doorbraak bij Huissen in 1769. Het is nog steeds de moeite waard om deze publicatie na te lezen.
Zoals blijkt uit de transcriptie over het herstel van de dijkdoorbraak, te vinden op de sectie Transcripties, komt een groot aantal bestuurders bijeen afkomstig uit alle betrokken gebieden, namelijk de Nederlandse provincies Gelderland, Holland, Utrecht en Overijssel, en natuurlijk ook uit Pruisen, aangezien Huissen nog steeds Pruisisch/Kleefs gebied was.
De nu gepubliceerde transcriptie over de onderhandelingen en de te nemen herstelmaatregelen geven uitvoerig weer wat er is besproken. Weliswaar in 18de eeuws lastig leesbaar ambtelijk Nederlands, maar niettemin interessant om er kennis van te nemen:
|
U kunt deze transcriptie downloaden via onze downloadpagina
De Verordeningen, aanstellingen en eedsafleggingen in Huissen, 1394-1667
Uit de Verordeningen, aanstellingen en eedsafleggingen in Huissen, 1394-1667, vindt u hieronder een fragment.
Wilt u de hele transcriptie lezen, bezoek dan de downloadpagina waar u die als PDF kunt downloaden
Deze transcriptie bevat 36 bladzijden van 57 folio’s manuscript
Van den Lazarus Huys.
Wy Burgemr, Schepen und Raet und Gasthuijsmeisteren tot Huissen doen kondt allen luijden und bekennen in desen apenen brieff, dat wy met goeds voorsichtigheijt ind voorgehalden beraet aengenamen hebben und averkomen sijn met Evert Lipkens und Geertruijt, sijn echte huijsvrouwe, oirer twee leven lanck toe bewoonen ind op te halden, dat nije getimmerde Lazarus huijs dat wij opten Zand buijten onse Stadt doen timmeren hebben. Dat is tho weten dat die selve Evert und Geertruijt alle vreemde uijt seitte Lazaren die um Gaetswil herbergh aen oir gesinnen, guetlich ontfangen, und oiren gerack van potspijs, brandt und slaepingh doen sullen gelijck sij dat hier to vooren in onsen gasthuijs binnen onse Stadt te hebben plegen. Und die voorschreven Evert und Geertruijt sullen hier voor oir leven lanck inderselver huijsinghe mogen woonen ind gebruijcken die geheel hoffstadt und alinge geseet gelijck dat afgewracht is.
In oirkonde onser Schepen Segel van Huissen aen desen brieff gehangen, gegeven inden Jare onses Heeren 1490 des naesten vrijdagh na den Heyligen pinxterdagh.
Rekening van de Martinitins 1794-1795
Hoewel de Pruisische staat zich graag als modern manifesteerde, bleven oude belastingen vaak lang bestaan. Zo is het ook gesteld met de Martinitins. Dat was een al uit de middeleeuwen stammende grondbelasting. Hij moest op Sint-Maarten (11 november) van elk jaar zijn voldaan. De lijst heeft betrekking op het boekjaar 1794-1795. Dat hij pas in 1800 is gecontroleerd en akkoord bevonden is een gevolg van de oorlogsomstandigheden van het boekjaar en de er na volgende periode van onzekerheid over de positie van Huissen. Na een Franse bezetting vanaf 11 januari 1795 werd Huissen op 15 mei van dat jaar door de bezetters ontruimd. Eigenlijk was dat een vergissing van de Fransen, want in het verdrag met Pruisen van 5 april 1795 was afgesproken, dat het Franse leger het Kleefse gebied links van de Rijn bezet zou blijven houden. Er volgden daarom vijf moeilijke jaren. De Pruisen bestuurden Huissen, maar de Fransen dwongen af, dat de plaats min of meer neutraal zou zijn. Pas in januari 1800 kwam hieraan een einde en konden de Pruisen de administratie ter plaatse herstellen en controleren.
De lijst heeft betrekking op het de Stad Huisen, het Ambt Huissen, het gebied buiten de stad, en enkele terreinen in het Ambt Malburgen. Het is zoals gezegd een overzicht van grondbelasting en er is goed te zien, wie er meer of minder gegoed was. De lasten stonden in een kohier op naam. Soms waren de gronden inmiddels vererfd of verkocht en dan is met ‘modo’ of ‘nunc’ een nieuwe eigenaar toegevoegd. Een enkele keer staat het er andersom en wordt het ‘olim’ (voorheen). Opmerkelijk genoeg is de lijst in guldens en niet in Pruisische rijksdaalders opgemaakt. Een gulden telde 20 stuivers en een stuiver was dan weer verdeeld in 16 penningen (halve duiten).
In de drie kolommen is eerst het te betalen bedrag aangegeven, daarna het betaalde en tenslotte de achterstand. Het is opmerkelijk, dat er niet veel achterstallig is gebleven gezien de (ook economisch) slechte tijd. Het tekent de felheid, waarmee de Pruisische overheid de belastinginning afdwong.
De lijst is een mooi overzicht van de grondeigendommen en laat de namen zien van vele Huissenaren uit de periode kort voor de overgang van Huissen naar Nederland.
De rekening is getranscribeerd door Gonny van Dijk.
Bron: LANRW (Landesarchiv Nordrhein Westfalen) – Bestand Kleve Kammer 118