Van kapotte ramen en een ooievaarsnest,. De Huissense burcht in 1629

door DR.E. SMIT en DRS.J.H.F.ZWEERS

Uit Mededelingen jaargang 7, 1982, nr. 5

Toen in het jaar 1633 Adam von Schwarzenberg de Landeshoheit over Huissen verwierf was hij er natuurlijk bijzonder in geïnteresseerd te weten, wat er in zijn nieuwe bezitting zoal aanwezig was. Daaraan danken we een tweetal inventarislijsten, die de Huissense rentmeester Conraidt Blaispeill op 4 augustus 1633 opstuurde en die dankzij de zorgvuldigheid van de Sclwarzenbergers nog heden in hun familiearchief in Cesky Krumlov berusten (1),
Het gaat om lijsten, die niet in 1633, maar in 1629 zijn opgemaakt, toen ambtman Peter Hertenn de Huissense burcht verliet en de inventaris naliep met rentmeester B!aispeill, richter Willem van Vinceler en twee Huissense schepenen, Arnolt van Mens (Mainz) en Willem Schoenstein.
Wat op de eerste plaats opvalt aan deze inventarislijsten is het feit, dat er tussen 24 aprîl 1629 en 4 augustus 1633 nauwelijks verandering in de burchtinventaris lijkt te zijn gekomen. Datgene wat veranderde is zeer zorgvuldig genoteerd en blijkt zeer gering. Des te opmerkelijker, als we ons realiseren, dat kort na het opmaken van de inventaris staatse troepen onder de Engelse kolonel Edward Harwood de burcht "bezochten" Het onderhavige document maakt daar melding van, maar vermeldt niet anders dan het zoekraken van een boogje, dat Harwood voor het voltrekken van een doodstraf had laten gebruiken. Dat Harwood's troepen, die in elk geval op 18 augustus 1629 in Huissen waren (2), wel degelijk méér meegenomen hebben, blijkt uit andere bron.
Nog op 22 november 1629 klaagde Adam von Schwarzenberg daarover bij de Staten Generaal (3). Uit het feit, dat de lijst geen verdere verliezen vermeldt zou wellicht af te leiden zijn, dat Schwarzenbergs protest succes heeft gehad. Als men de burchtinventaris beziet, 1ijkt zuinigheid wel meer dan gepast. Er is onwaarschijnlijk weinig aanwezig en datgene wat er is, is in bijzonder slechte staat. De schrijver klaagt zelfs over het feit, dat diverse ramen kapot zijn en als men de kwaliteit van het geschut bekijkt, krijgt men ook al niet de indruk van een militair bolwerk, laat staan van een "fortified stronghold", zoals de Britse historicus Geoffrey Parker Huissen nog in een recent werk betitelde (4).
Helemaal lachwekkend wordt het, als we de toestand van de huishoudeli jke artikelen op de tweede lijst bezien, waar het beddegoed, zilveren en tinnen vaatwerk, kasten, bedden, tafels en stoelen worden opgesomd. Er is een grote hoeveelheid lakens en dekens, nog in 1624 aangevuld, maar de kwaliteit laat enigszins te wensen over.
"Ist aber alles alt und vihl gebraucht", "mit vihlen Iöchern verschlissen und nicht mehr tügen", "ganz schlissigh und zerbrochen" zijn zo wat toevoegingen in de inventaris. De veren bedden zijn bevlekt en smerig, van de vier hemelbedden was er slechts één nog in redelijke staat. Het was voor de bewoner van de burcht ook al geen aanlokkelijk perspectief hoge gasten te ontvangen. burcht1xEr was zeggen en schrijven één wijnroemer op zilveren voet in bruikbare staat. Met de rest van het tafelzilver was het wat beter, al moesten de gasten wel volgens middeleeuws gebruik met hun handen eten, want er waren 15 messen en 2 vorken. Hier en daar stond zowaar nog het Kleefse hertogelijke wapen op, maar een A op het doek van een bed geeft wel te denken, als men beseft, dat de laatste hertog Adolf in 1448 was gestorven. Opvallend moet ook de grote zwart-groene kist met het landsheerlijk wapen geweest zijn, alleen wat lastig bruikbaar zonder sleutel.
Hoe desolaat ook de toestand van de Huissense burcht mag zijn geweest, we krijgen uit de lijst wel een idee, hoe de burcht was ingedeeld. Er is sprake van een voorpoort en een poort, beide bekend van de diverse kaarten en prenten. De aanbouw, die op de tekeningen van de burcht te zien is, heet in de stukken het "Vorhaus". In het hoofdgebouw was er een grote zaal, één grote Stube en diverse kleine. Men kon vanaf de bovenvertrekken met een trap door een venster in deleien op de tinnen komen, van waaraf dus een extra verdediging moge1ijk was. Curieus is ook de vermelding van een brouwhuis op het terrein van de burcht. Dit gebouw met zijn boven de gracht uitstekende hijsbalk was al bekend, maar niet zijn bestemming. Opmerkelijk is ook de vermelding van de bouw van een ooievaarsnest op de grote toren in 1633. Men gebruikte daarvoor de restanten van een oud wiel.
Het is ons tot heden helaas niet bekend, of Adam von Schwarzenberg in het schrijven van Blaispeill van 4 augustus 1633 aanleiding heeft gevonden om de toestand van de burcht te verbeteren. Dit is wellicht geschied naar aanleiding van het bezoek, dat keurprins Friedrich Wilhelm in 1635 aan de Huissense burcht bracht (5), Zo dit al gebeurd is, dan heeft het weinig geholpen. Na de diverse "visites", die Staatse en Hessische troepen aan de burcht brachten in de jaren 1635 - 1641 was het ambtshuis danig beschadigd. Hierover beklaagt Blaispeill zich op 19 maart 1641 bij de keurvorst (6),
Om de lezer een indruk te geven van de toestand van een en ander hebben wij de eerste van beide inventarislijsten hier met de verta1ing gepubliceerd.


NOTEN:

1) Statn Oblastni Archiv Cesky Krumlov, Schwarzenbergisches Familienarchiv. Abgekommene Besitzungen I Ab9: Huissen.
2) F.J.G. te Aaa en F. de Bas, Het Staatsche leger 1568 - 1795, deel IV, Breda 1910, p. 4, 279.
3) Hauptstaatsarchiv Düsseldorf, Kleve Mark Akten 3944.
4) G. Parker, The Army of Flanders and the Spanish Road 1567 - 1659, Cambridge 1981, p. 14-15.
5) F.A.Hoefer, De groote keurvorst als jongeling in Gelderland. In: Bijdragen en Mededeelingen van Gelre XL (1937),p.49-68.
6) Zentrales Staatsarchiv Merseburg - Bestand Kleve, Mark, Ravensberg und Niederlande, Rep. 34 Nr. 101 Bd. 1.

DE BURCHTINVENTARIS VAN 1629
Copie
Inventaris van hetgeen Ambtman Peter Hertenn bij zijn vertrek van de burcht Huissen aan oude zaken of roerende goederen aan de rentmeester aldaar Conrad Blaspeill overgedragen heeft
1. Twee voetbogen met aan elk twee kromme ijzers met een knipslot
2. Een ijzeren lijfband met een ketting voor de gevangenen
3. Een handboogje met twee brastelen/of kromme ijzers eraan
(In de marge: N.B.Deze handboog heeft kolonel Harwood gekregen en er een gevangene mee dood laten schietén, die uit de gevangenis gebroken was; daarom is het niet terug ontvangen. Getuigenis van de burggraaf Johan Schmidt 22 aug. 1629 Jan Schmidt)
4. Een zwarte regimentsstok.
5. Twee oude ruiterharnassen boven op het kamertje, waarvan bij te een het vizier is gebroken.
6. Nog vijf ijzeren handschoenen met twee schootsstukken
7. Elf ijzeren haakbussen, zowel kleine ais grote : daaronder zijn twee oude grote landroeren (geweren) gerekend.
8. Nog drie haakbussen; nog vijf lopen van oude geweren
9. Een legerpan
10. Een oude zitkist (dekenkist) , die in de zaal staat
11. Een groot leistenen bord op een stenen voet gemetseld
12. Nog een harnaskruis van hout
13. Een ketelhaak in de keuken. Nog een heel oude kookbank
14. Op de grote kamer een ijzeren tegelkachel met aarden pannen er bovenop gelegd
15. Achter de grote kamer twee kleine ijzeren stukjes geschut zonder affuiten; aldaar staan drie oude raderen, die voor niets meer geschikt zijn, omdat er helemaal geen ijzerwerk meer aan zit
(In de marge: N.B. Van deze drie raderen is er één als duivennest gebruikt, het andere in 1633 op de grote toren als ooievaarsnest; het derde is verrot en uit elkaar gevallen, bovendien dienden ze nergens anders toe)
16. Op de korenzolder is het houtwerk van een rosmolen gevonden, waartoe twee lange armen behoren, die onder de poort liggen. Er mankeren nog een dwarshout en drie lange armen aan.
17.Nog een bouwvallige handmolen
18. Nog twee venstertrappen aan het leien venster, waardoor men op de tinnen komt.
19. Een windspoel met het bijbehorende touw, dat echter op drie plaatsen gebroken en aan elkaar geknoopt is.
20. Op het kamertje boven de trap in het voorhuis is een venster er heleraal uit. Eén is er zonder hangwerk voor het venstergat. Bovendien moeten in de zaal, in de oude keuken, op het onderste kamertje en dergelijke de glazen nodig gerepareerd worden en van windroeden voorzien
21o. Boven het poortkamertje naast het plein mankeert een ijzeren deur van het venster.
22. Voor op het stenen plein naast de tuin staat een mortier zonder affuit
23. In het gewelf onder het pannen dak een mortier met zijn affuit, maar zonder wielen
24.Nog onder het pannen dak een ijzeren stukje geschut zonder affuit

In het brouwhuis

1. Een brouwketel, die aan de ene kant helemaal doorgebrand en zeven jaar geleden opgelapt is.
2. Nog twee brouwkuipen.
3. Vijf watergoten van eiken en vurehout, de drie langste volkomen ondeugdelijk
4. Nog drie stukken hout, die bij de losse vloer behoren
5. Vier lange en vijf korte houten vensters, waaraan bij slechts twee het hangwerk
6. Vier lange en vijf korte glazen vensterruiten, waar af en toe het glas nog uit is. N.B. Deze vensters horen in de Pelsen Hoeve
N.B. (bij 6. en 7. Zijn aan de pachter van de (Pelsen-)hoeve Thonis Rijcken geleverd.
7. Een timmermans schaafbank
8. Een putzwengel met bijbehorende brug naar de gracht, tot het brouwhuis behorend
9. Nog twee hengsels van de voorpoort
(In de marge: N.B. : N.B Zijn vervolgens aan de nieuwe gekomen)
10. Een houten windsel, die tot de korenberg behoort, waaraan echter de grote ijzeren spijker ontbreekt.
11. Nog een lang touw of koord.

Opgemaakt op het ambtshuis Huissen voor Wilhelm van Vinceler, richter, Arnoldt van Mentz en Wilhelm Schonstein, schepenen, en Lamberth Por, secretaris. Die dit naast ambtman en rentmeester voornoemd eigenhand hebben ondertekend.
Op dinsdag 24 april 1629.
Pe: Herten

Conrad Blaispeill  Wilhelm van Vinceler richter te Huissen Arnoldt van Mens Wilhelm Schoenstein Lamb.Porh, secretaris,


burcht2xburcht3x