In 1938: twee passiespelen binnen twee maanden...
Huissen genoot faam als centrum van lekespelen
Uit Mededelingen, jaargang 8, 1983, nr. 2
"De vlucht, die het leekenspel in het stedeke aan den Rijn heeft genomen, is wel een zeer groote. Ondervoortvarende leiding van den Zeereerwaarde Heer Pastoor Th.J. van Wijk wordt er de idee gepropageerd - in de daad omgezet - om ons H. Geloof ook buiten de kerk te gaan beleven". (Uit: De Gelderlander 6 apr. 1938) In het midden van de jaren dertig deden overal in den lande de lekespelen opgeld. Vaak waren het groeps-. en massaspelen in de openlucht, waarbij toenmalige jeugdorganisaties als KJ V, Graal, KJM, Kruisvaarders van St. Jan, KJC, Jonge Werkman, Katholieke Verkenners e.d. werden betrokken.
Schrijvers als Gabriël Smit en Wim Snitker, massaregisseurs als Anton Sweers en Theo van Steen, waren de bekendste namen in de wereld der massaspelen "waarin de samenstellers", aldus Michel van der Plas 1 ) , "hun intriges vaak baseerden op de tegenstelling tussen de ongekerstende wereld en het geloof plus de rijke zekerheid der Christenen, een antithese die veelal in spreekkoren tot uiting werden gebracht"
Ook in de Over-Betuwe kende men de lekespelen, waarvan Huissen en in mindere mate Bemmel de centra vormden. Tweemaal kende Huissen massaspelen: in 1936 en in 1938. Het eerste werd opgevoerd ter gelegenheid van het resp. 425- en 575-jarig bestaan van het St.Gangulphus- en het St.Laurentiusgilde.
Het werd geschreven door de toen 22-jarige , te Huissen gestationeerde journalist van De Gelderlander, Louis Frequin, en droeg tot titel "Vrij Volk". Er namen enkele honderden spelers aan deel en de massaregie was in handen van kapelaan Ernst Nieberding, bijgestaan door de auteur. Het werd een daverend succes ondanks een droevig voorval kort vóór de dag van de opvoering, toen de St. Laurentius-koning Vic. Helmich bij een motorongeluk om het leven kwam. Het tweede massaspel was de opvoering van de passiespelen in mei 1938 aan de voet van de stadstoren. De opvoering geschiedde door een kleine kern van rondreizende passiespeIers uit München, die van een toernée door Amerika waren teruggekeerd en in eigen land niet mochten optreden omdat- aldus de Gelderlander- het regime aldaar zulks verboden had. Rond de Paasdagen hadden zij opvoeringen verzorgd in De Vereeniging te Nijmegen. Voor de bijrollen kozen zij lokale amateur-toneelspelers, waarvoor zij in Huissen gebruik konden maken van de spelers van de toen bestaande "R.K. Tooneelvereeniging Vriendenkring".
Voor de overige rollen en "het volk" werden leden van de jeugdorganisaties (KJV, Jonge Werkman e.d.) gecharterd. Het werden imponerende opvoeringen, waarvoor het torenfront een machtig decor vormden.
Aan deze "Münchener Passiespelen" (waarover hierna) waren echter (op Paaszaterdag, 10 april en Tweede Paasdag, 18 april) opvoeringen voorafgegaan van een "eigen Huissens passiespel" in de zaal van de R.K. Volksbond aan de Steenstraat (thans Helmichstraat). Auteur daarvan was wederom Louis. Frequin, die zich, onder het pseudoniem Willem de Wael , voor de tweede maal aan het schrijven van een passiespel had gewaagd. In 1937 was zijn eerste stuk, gebaseerd op het Lijdensverhaal, in dezelfde zaal met vee! succes opgevoerd. Het passiespel van 1938, dat werd geregisseerd door pastoor Van Wijk, was sterk op de actualiteit gericht en droeg tot titel *'Om de jaren 2000". Zeker in die tijd mocht het gedurfd worden genoemd.
In de vooraankondiging (De Gelderlander van 6 april 1938) werd uiteengezet, dat het stuk "opent met een proloog, die tot titel draagt ofwel "aanklacht" en waarin de declamatrice (mej. Cor Willems schr.) Christus laat spreken. Bij deze Improperia heeft de componist Herman Strategier muziek geschreven. In de daarop volgende groote bedrijven" -zo gaat het bericht verder- "zijn de gedachten uit de proloog verwerkt, zoo opent het eigenlijke spel met een rechtszaalzitting van den Hoogen Raad, waarin men (de hogepriester) Annas (Th. Brons - schr.) als president en Caiphas (J. Brons - schr. ) als openbaar aanklager ziet optreden. Overal wordt Christus aan zijn lot overgelaten, terwille van de zonden uit de jaren 2000. Dit laatste is de lijn, die Willem de Wael door het spel liet gaan", aldus het bericht. Op de avond van Palmzondag ging "Om de jaren 20001" onder grote belangstelling in première.
In De Gelderlander van maandag, 11 april verscheen een uitvoerige recensie die echter niet ondertekend was. De anonieme recensent 2) spaarde daarin zijn jonge collega in Huissen de kritiek bepaaldelijk niet. De Huissense lezers en de spelers in het bijzonder zal deze kritiek van de ene collega op de ander onbegrijpelijk zijn voorgekomen.
Journalistiek gezien bestaat tegen een en ander in principe echter geen bezwaar; wél is het usance en zou het op zijn minst eleganter zijn geweest wanneer de collega zijn kritisch stuk van zijn naam had voorzien.Onder de kop "Het Passiespel te Huissen" schreef de anonymus: Eenige spanning hing er in de Huissensche tooneelzaal, waar ditmaal wederom een nieuw speciaal voor Huissen geschreven passiespel werd opgevoerd. Het vorig jaar. hebben we reeds het toenmaals nieuwe spel gezien, en we waren vanzelfsprekend nieuwsgierig naar het thans gebodene. De auteur van het eene spel en het andere Willem de Wael heeft in beide stukken blijk gegeven op een geheel origineele wijze het bekende passie-verhaal te kunnen berichten. Hij heeft het lijdensmotief geheel in den modernen tijd geplaatst. En daarenboven er een uiterst actueele strekking aan gegeven.De ondernemingsgeest die uit het nieuwe spel sprak is ongetwijfeld te waardeeren. Toch vragen we ons af, of niet een grondige omwerking van den eersten tekst beter ware geweest dan deze nieuwe vrij omvangrijke creatie, die twee korte inleidingen, vijf deelen en een slotbedrijf omvat. Een omwerking van het eerste stuk zou, dunkt ons, voor de spelers het nut hebben gehad, dat ze beter vertrouwd waren geraakt met de stof. Daartegenover staats dat ook ditmaal de acteurs de moeite hebben genomen, zich de nieuwe teksten terdege eigen te maken. Het lijdt immers geen twijfels dat de rollenkennis weinig te wenschen overliet. Samenspel, dictie en intonatie vielen over het algemeen te loven. Wat het stuk zelf aangaat, dit draagt toch wel de sporen van de haast, waarmede het is samengesteld. Met name was dit te merken aan de typeering der figuren in de teksten, die niet altijd voldoende was doorgevoerd. Pilatus bijvoorbeeld dreigt op een oogenblik er bij het volk "op-los-te-zullen-turvenl". Hij noemt een der uiteenzettingen "kwatsch" en spreekt van "heibel maken". Uitdrukkingen als deze zijn niet geheel en al in den landvoogdelijken stijl en we meenen, dat ze niet noodig zijn om 'de situaties scherp te teekenen. En als Herodes zegt, dat hij zijn bezoekers "er-uit-laat—trappen", voelen we scherper het zelfde euvel. Overigens is een uitdrukking als "op grovelijke wijze" in goed Nederlandsch niet te plaatsen. Grovelijk is bijwoord. Grof is zelfstandig naamwoord. Wat de dramatiseering zelf aangaat: deze moet natuurlijk aansluiten bij het Bijbelsch verhaal. Het lijdt geen twijfel, dat over het algemeen de feitelijke gegevens werden geëerbiedigd. Soms echter wijkt de schrijver daar van af. Dit leek ons minder juist in de wat al te uitvoerige Herodes-scène; waar geheel tegen het Evangelieverhaal in, Christus op een oogenblik het woord neemt. Het wil ons voorkomen, dat juist deze afwijking in dit zoo plastisch gegeven milieu minder gewenscht is.We hebben hiermede enkele bijzonderheden genoemd, die ons op het eerste gezicht opvielen. Al te veel van deze kleinigheden aanwijzen zou niet billijk zijn, omdat ontegenzeggelijk ook veel goeds van het stuk valt te zeggen: Dat de schrijver menig apologetisch woord in zijn tekst heeft gebracht, en dat dit op een origineele wijze is geschied, blijft een werkelijke verdienste. Het zou jammer zijn, indien het goede van dit stuk door enkele minder doordachte fragmenten werd overwoeker. De kern van het spel is wel zoo serieus, dat een grondige bewerking zeker de moeite loont. Gaat de auteur daartoe over , dan kan men zijn beide passiespelen, dat van het vorig jaar en het nieuwe, beide spelwaardig noemen. Dan is ook het tweemaal behandelen van eenzelfde spelmotief te accepteeren. De avond werd door goed-verzorgden koorzang voornamelijk passiemuziek, onder leiding van pastoor The van Wijk, geïllustreerd. Er was ook ditmaal veel belangstelling". Aldus de Gelderlander-recensent.
Uit volgende berichtgeving (12 april) bleek, dat de auteur de opmerkingen van zijn collega, althans wat de lengte van de diverse bedrijven betreft, ter harte had genomen: "Voor de uitvoering van den komenden Tweeden Paaschdag bestaat alweer groote belangstel ing. Men deelt ons mede, dat in verband met den zeer langen duur van het spel om 7 uur begonnen zal worden, terwijl bovendien eenige wijzigingen in het manuscript gebracht zijn, die een niet al te lange duur zullen bevorderen. Medegedeeld werd, dat van Willem de Wael 'n Kerstspel was te verwachten en dat in de zomer van 1939 een openluchtspel kon worden tegemoet gezien.
De mobilisatie van 1939 zou echter de realisering van het laatste verhinderen. De opvoering van "om de jaren 2000" zou in de oorlogsjaren nog een (publicistisch) staartje krijgen. Willem de Wael had namelijk niet geschroomd om de Christusfiguur enige forse anti-nazistische woorden in de mond te leggen, speciaal bedoeld aan het adres van de NSB.In de recensie van De Gelderlander was daarvan geen gewag gemaakt, maar wél o.a. in het socialistische dagblad Het Volk, waarvan de jonge Arnhemse verslaggever Wim Kruiderink 3) naar Huissen was gekomen Deze had met genoegen van de betrokken passages melding gemaakt. Tijdens de lezing over zijn Huissense jaren, die hij begin van dit jaar voor de Historische Kring hield, zei Louis Frequin alias Willem de Wael er zelf het volgende over: "Hij (pastoor Th. J. van Wijk) liet religieuze lekespelen opvoeren, waarvan ik er enkele mocht schrijven en waarnaar zelfs de niet-kathoIieke -nationale pers kwam kijken. Er waren daarvan altijd minstens drie uitvoeringen in de toenmalige die allemaal uitverkocht waren. In de bezettingstijd - zo herinner ik me - verscheen er een NSB-boek, waarin de toenmalige pastoor Van Wijk en de auteur in verband daarmede nog gebrandmerkt werden als zijnde "anti=nazi" avant la lettre, maar die nazi -hoon kon toen al leen maar als een grote eer ervaren worden" De bedoelde kritiek verscheen in 1944 in het boek "DUIVELS met dubbele tongen - De Nederlandsche Tragedie van 1921—1941 in Romanvorm verteld door Henri van Hoort (Volksche Uitgeverij Westland, Amsterdam 1944) en wel op pag. 200. De in facsimile weergegeven passage luidde:
Nee, het moet met ale middelen duidelijk gemaakt worden dat de H. Kerk door het Nationaal-Socialisme wordt vervolgd, Om dat aan te toonen schijnt geen enkel middel te min. In het Geldersche plaatsje Huissen heeft mijnheer Pastoor een passiespel doen opvoeren met een sterk anti-nationaal-socialistische strekking. Men schaamt er zich niet voor, zelfs Christus anti-nationaal-socialistische te laten doen De hooge raad van farizeeërs beschuldigen Christus: "in facistische terminologie" …Christus roept hierop uit: „Gij zijt zwarthemden met een koppelriem !" Verheugd Schrijft „Het Volk" hierover: In dit passiespel wordt duidelijk stelling genomen tegen het nationaal-socialisme en dat is in hooge mate verheugend"
(Wat zal die pastoor van Huissen blij geweest zijn met dezen lof der joodsch-marxistische pers -Gerrit).
Ruim een maand na de laatste opvoering van "Om de jaren 2000" volgden reeds de openluchtvoorstellingen van de Münchener passiespelen onder leiding van August Fassnacht. Daarvoor waren niet minder dan 300 Huissense lekespelers en figuranten gecharterd.
Bij pastoor Van Wijk zat uitdrukkelijk de bedoeling voor om hiermede een begin te maken met het vestigen van een traditie: de jaarlijkse Huissense openluchtspelen. "München was als experiment bedoeld. "Wij spreken van een experiment"" aldus De Gelderlander van 27 mei 1938, na de première, "want men weet, dat de spil van het cultureele leven in Huissen,s de Zeereerwaarde Heer Pastoor Th. J. van Wijk, die met zijn leekenspelers zoo enorm veel reeds heeft bereikt in de beperkte ruimte van het volksbondgebouws het plan heeft om met het komende jaar te beginnen met de leekenspelers iederen zomer een mysteriespel te geven op de plaats waar nu de Müncheners met de Huissenaren het passiedrama vertolkten: in de openlucht voor de middeleeuwsche kerk op het Mariaplein" 4) Het kerkplein en het in 1936 aangelegde Mariaplein aan de voet van de markante middeleeuwse toren, vormden een fraaie "Bühne" en toeschouwersruimte. "Echter frappeerde ons weer opnieuw" aldus de verslaggever in De Gelderlander van 30 mei 1938 in een lyrische ontboezeming, "de prachtige entourage en omgeving voor het spel gegeven en dat werkelijk niet mooier ontworpen kon zijn. De eeuwenoude toren blijft een prachtig decor met zijn verweerde steenen en simpele constructie. En toen de klokken gisterenavond hun bronzen geluid uit de zware galmgaten beierden, om het spel aan te kondigen, fluisterde een bekend, wetenschappelijk persoon ons in de ooren: dat dwingt tot een vers.. Ziet, dat is zoo de sfeer onder en rond den toren van het historische Huissen, dat zooveel bezoekers herbergde"
+ + +
Na de eerste middagvoorstelling op Hemelvaartsdag volgde ' s avonds de galavoorstelIing. "Toen de klokken in den Ganguiphustoren luidden ten teeken, dat het spel aanving" - aldus het Gelderlander-verslag - waren al de duizend zitplaatsen tot de laatste toe bezet en moesten velen zich langs de kanten met een staanplaats tevreden stellen (…) kortom: het experiment, dat Huissen hier ondernam, is voor de volle honderd procent geslaagd (… ) niet alleen omdat alle verwachtingen met betrekking tot speelruimte, speleffect, decor, accoustiek en zoovele andere zaken in vervulling zijn gegaan s maar vooral ook waar bleek dat - alle pessimisten ten spijt - er een enorme belangstelling voor het initiatief van pastoor van Wijk en zijn onmiddellijke helpers aanwezig was. Dat de G. T. M. met extra bussen moest rijden is teekenend (…) Het experiment is geslaagd en het zal den Huissenaren moed geven om even energiek door te werken aan hun openluchtspelen, als zij reeds deden bij hun gewone tooneelspel als beleving van het H. Geloof buiten de kerk. Huissen heeft de titel van tooneelcentrum ongetwijfeld verdiend", aldus de verslaggever.
Het bezoek op de zaterdag en de zondag was - ondanks het feit, dat het te koud was voor de tijd van het jaar - nog overweldigender dan op Hemelvaartsdag. "Het is een complete stormloop geworden", aldus De Gelderlander, die vervolgde: "De Huissensche politie geassisteerd door manschappen van den Rijksveldwacht, had de handen vol met de regeling van het verkeer, dat maar bleef toestroomen. De G.T.M. bracht honderden Arnhemmers met extra bussen in het historische stedeke, en op de fiets vanuit het verder gedeelte van de Betuwe kwamen steeds meer nieuwe bezoekers, die de organisatoren voor moeilijke problemen stelden. Had men in de vorige voorstellingen de bezoekers kunnen bergen, thans was dit onmogelijk, nu het aantal belangstellende in de duizende liep. In allerijl werden stoelen uit café's is en elders gereguleerd, banken er bij gehaald, kortom het werd een behelpen, doch tot aller genoegen. De gilden, die de organisatie hadden, kweten zich keurig van hun taak, doch konden door den grooten toeloop niet verhinderen, dat het spel wat later aanving. Toen dit gebeurde was het Mariaplein compleet zwart van de menschen, die zaten, stonden en zich verhieven op de banken, stoelen en rondstaande muren. Pastoor van Wijk en Willem de Wael, die den natuurliken aanleg der Huissenaren om tooneel te spelen ontdekten, en dit in dienst gingen stellen van het beleven van ons H. Geloof buiten de kerk, hebben wel plezier van hun werk, dat uiteraard voor uitbreiding en vervolmaking vatbaar is, en waarvan de mogelijkheid thans voor de vol Ie honderd procent is bewezen. In de verslaggeving vergat men (de secretaris van de VVV Over-Betuwe?) daarnaast niet om op een ander aspect te wijzen: "Naast dit hoogere. doel; behoeft men evenzeer niet blind te zijn voor den zakelijken kant. Thans waren er velen die gelegenheid gaven tot het stallen van rijwielen; verschillende neringdoenden deden voorts hun voordeel met de massa vreemdelingen, kortom ook vanuit dit oogpunt is er perspectief, dat voor de Over-Betuwe van onschatbaar belang is; nu er een actief streven naar behartiging der belangen in dien geest bestaat". De Münchener passiespelen beloofden het imponerende begin te worden van een Huissense openluchtspeltraditie. Mobilisatie en oorlog haalden een streep door de rekening, Het Kerstspel van Willem de Wael werd nog wel - in 1938 - opgevoerd in de zaal. Tot een -aangekondigd- openluchtspel in de zomer van 1939 (waarvoor pastoor Van Wijk de plaatsing van een grote. tribune had aangekondigd) zou het niet meer komen.. Ruim 6 jaar later kwam de grote inspirator van de Huissense lekespelen -pastoor , toen óók: deken: Th.J . van Wijk - om tengevolge van de zware verwondingen bij het bombardement van 2 oktober 1944. "Zijn" kerk met haar kunstschatten was al anderhalf jaar eerder door brand totaal verwoest; de toren werd ruim twee weken na zijn dood opgeblazen en met de "doorbraak" van het Mariaplein na de oorlog verdween de laatste mogelijkheid om nog ooit tegen een imposant middeleeuws decor openluchtspelen op te voeren.
NOTEN:
1) Michel van der Plas en Jan Roes, De kerk gaat uit - familiealbum van een halve eeuw katholiek leven in Nederland, Bilthoven 1973.
2) Desgevraagd deelde de heer Frequin ons mede dat hij zich niet meer kan herinneren van welke collega de recensie afkomstig was.
3) De heer W. Kruiderink werd na de oorlog algemeen hoofdredacteur van De Gelderlander Vakpers. Hij overleed in mei van dit Jaar.
4) Beide locaties vormden toen één geheel. Na de oorlog werd dit doorbroken - voor sommigen: "misvormd" - door de woningbouw tegenover de kerk, waardoor het Mariaplein, met zijn plantsoen en vijver, afgescheiden van het kerkplein, "achter" de huizen kwam te liggen.
SPEL EN SPELERS (Uit De Gelderlander 27 mei 1938) Wat het spel der Müncheners aangaat: het is ons niet bekend wie de acteur is, doch dit vormt niet zoo'n bezwaar, omdat juist de tekst, het minst gelukkige onderdeel genoemd kan worden. De taal is vlak en houterig en niet in staat den toeschouwer te pakken, noch te begeesteren en het is naar onze meening hierdoor, dat eenige zwakke momenten ontstonden b.v. de ontmoeting Christus—Maria e.a. die overigens niet domineerden in den totalen opzet, wijl die bij de Müncheners juist grootendeels op het visueele is ingesteld. Het geheel is geen litterair kunstgewrocht, nog minder een spel met eenig probleem. Het is een pogen het groote Lijdensdrama zonder meer te imiteeren, en hiermede den godsvrucht van de toeschouwer op te wekken. Daarin is het werk der Müncheners, die terzijde werden gestaan door eenige Huissenaren in de hoofdrollen - Caiphas en Nathanaël - en in het meerendeel door figuranten van 300 in getal ten volle gelukt. In artistiek opzicht was het 't visueele, dat boeide, en die beide tesamen de honderden toeschouwers drie uren lang konden boeien. Spel en spelers hadden alles mee, een groot aantal toeschouwers. maar bovenal een decor, dat door zijn natuurlijken bouw - de middeleeuwsche kerk met aangrenzende tuinen prachtig imponeerde. en een achtergrond vormde, waartegen het spel wel moést slagen. Uiteraard domineerde de familie Fassnacht als beroepstroep, maar opmerkelijk was, dat de natuurlijke aanleg van de Huissenaren om toneel te spelen, zich ook hier weer niet verloochende. Hoe geraffineerd mooi was b.v. de scène voor Pilatus — de Romeinsche trotsaard, die tegenover een menigte stond, waarvan men zonder meer aannam. dat ze in een toestand van opgezweeptheid en woede verkeerde. Dat maakte het spel sterk, dat echter op enkele plaatsen elders weer noode een goede tekst miste bij de kruisaflegging b.v. en waarmede werd bewezen, dat het visueele „an sich" niet voldoet, doch dat er naast beweging, woorden, tekst, noodig is om een openluchtspel voldoende tot zijn recht te doen komen. |
De mengeling van Duitsch en Nederlandsch was aanvankelijk niet aangenaam, doch na eenige oogenblikken vormde het geen bewaar meer en was het vrijwel - door de goede geaccentueerde uitspraak der Duitschers voor ieder goed te verstaan. Wij zullen hier het werk van iederen speler niet afzonderlijk gaan beoprdeelen. Er waren scènes, die zwak en andere die uitnemend waren. De ontmoeting van Maria en Christus was vrij zwak en te melodramatisch, evenals de kruisiging. Doch het massa-optreden en de dood van Christus imponeerde en maakten die oogenblikken tot Onvergetelijke. Het slot was majestueus, en heel dé sfeer, die rond dit spel was, en er van uit ging zal tijdens de mysterie-spelen in de middeleeuwen niet veel anders zijn geweest.Vermeiden we nog, dat het gemengde koor "Cantate" onder leiding van den Zeereerw. Heer pastoor Th. J. van Wijk en het mannenkoor „St. Caecillia" onder leiding van Wiilem Hendriks met goed uitgevoerden zang een belangrijk aandeel in het spel hadden, en een even belangrijke functie hadden waar te nemen. De verlichting was sprookjesachtig. Voor de volgende voorstellingen zal Huissen ongetwijfeld weer veel publiek trekken. Dat men veel plezier moge ondervinden den volhardenden ijver. |
„Wir frieren tot" Tijdens de voorstellingsdagen was het te koud voor de tijd van het jaar. Vooral de spelers, die schaars gekleed moesten optreden, zoals de Christus-figuur (August Fassnacht) en de beide moordenaars naast Zijn kruis (de gebroeders Dries en Rut Burgers) hadden het zwaar te verduren. Bij de familie A. H. VV. Janssen, waar Fassnacht logeerde, herinnert men nog zijn kreet: 'Was machen wir jetzt, Herr Janssen, wir frieren tot, wir frieren tot |