De eerste kerk van Huissen-Zand (1)
Uit Mededelingen, jaargang 8, 1983, nr. 3

In "Mededelingen" 3e jaargang nr. 2, wordt op pagina 87 in kort bestek de vooroorlogse kerk van Huissen-Zand ter sprake gebrachte Dit gebedshuis heeft slechts korte tijd bestaan, namelijk  van 1925/1926 tot 1944. Eind september van dat jaar werd het door oorlogshandelingen verwoest. Ondanks het feit, dat de kerk al bijna veertig jaar geleden te gronde is gegaan zijn er voldoende foto's en bouwtekeningen van bewaard, om er een vrij vo!ledige voorstelling van te kunnen vormen en er een uitgebreide beschouwing aan te kunnen wijden.
Bouwpastoor van deze kerk was kapelaan A.A. van Wijk uit Bemmel. Hij werd al op 6 september 1922 als zodanig benoemd. Voor de bouw van de kerk trad hij in contact met architect Wolter te Riele Gzn. (1867-1937) die destijds in Utrecht woonachtig was. Hij was de enige zoon van de Deventer architect (aanvankelijk timmerman) Gerhardus te Riele Wzn. (1833-1911) Laatstgenoemde heeft o.a. de in de jaren 1890-1891 gebouwde "zusterskapel" aan de Langekerkstraat te Huissen-Stad ontworpen 1). Waarom de keuze van kapelaan Van Wijk op Wolter te Riele is gevallen is niet bekend. Wel is er een aantal feiten te noemen, die voor van belang kunnen zijn geweest, misschien zelfs van doorslaggevend belang.
Op de eerste plaats was te Riele in die jaren één van de bekendste katholieke kerkarchitecten. Hij onderhield toen veelvuldige contacten 2) met de clerus
Ook is het moge! ijk, dat bouwpastoor en architect elkaar op een andere manier hebben leren kennen. De pastoor van Huissen-Stads H.B. Bodifée, was evenals Wolter te Riele in Deventer geboren. Misschien heeft hij wel de eerste contacten tot stand gebracht, temeer waar de bouwpastoor woonachtig was in de pastorie van Huissen-Stad voordat hij zijn eigen pastorie op het Zand kon betrekken.Tot slot is er nog een derde manier denkbaar, waarop de heren van Wijk en te Riele met elkaar in aanraking zijn gekomen. Beiden waren, althans in 1927, lid van het zogeheten St, Bernulphusgilde. Deze op 28 november 1869 opgerichte "broederschap" stelde zich ten doel "de bevordering van den bloei der hedendaagsche kerkelijke kunst; het wekken en kweeken van eerbied voor de oude kerkelijke kunst; het verspreiden van kennis omtrent beide 3). Zij wendde zich daarbij "allereerst tot de geestelijken van Nederlands vervolgens tot de kunstenaars en eindelijk tot de leeken, bij wie zij begrip van en ontvankelijkheid voor de beginselen der kerkelijke kunst" trachtte te wekken 4).
Het ontwerp van de Zandse kerk dateert van september 1924. Hiervan is een blauwdruk met tekeningen van de zuid- en oostgevel (resp. afb. 1 en 2) bewaard gebleven. Ook een niet gedateerde plattegrond behoort ongetwijfeld bij dit plan. Dit ontwerp is in grote lijnen gevolgd bij de bouw van kerk en sacristie. De aanbesteding vond op 18 maart 1925 plaats en werd voor f. 112.992  gegund aan L.C. Koenders en H.A. ten Thij te Enschede. De kerk werd gebouwd op de voormalige Galgenkamp en bij grondboringen bleek -dat al werd er dan op zand gebouwd de bodemornstandigheden zodanig waren, dat niet zonder een stevige betonfundering kon worden begonnen. Er moest geheid worden en de Hollandsche Betonmaatschappij heide tenslotte 216 palen van 9.50 m. en 15 van 7 m. in de grond, hetgeen de bouwkosten met f. 3.985  deed verhogen.
Nog voór begin juli 1925 met het heien werd begonnen, had de architect het ontwerp enigszins gewijzigde Dit blijkt uit een perspectieftekening van 'mei 1925 waarop de kerk vanuit zuidoostelijke richting te zien is. Het heien duurde tot 6 augustus,  Bouw- en tekentafelactiviteiten wisselden elkaar nu af, want op 28 augustus vervaardigde Frits M. Beukerse VerwarmingsMij te Schiedam een blauwdruk met een "DETAIL V.D. STOOKPLAATS VOOR DE VERWARMING". Op 23 september werd de eerste steen gelegd, in maart 1926 maakte de architect nog een ontwerp voor de "vloer" Op 26 juni tenslotte werd de kerk geconsacreerd 5). Het gebouw is niet geheel conform de tekeningen uitgevoerd. Omdat het hier kleine afwijkingen betreft lijkt het zinnig te beginnen met een algemene beschrijving van de kerk alvorens op de genoemde verschillen in te gaan.Het gebedshuis was een driebeukige basiliek met een lage beuk (afb. 1 - zie p.108) en een ingebouwde door een zonderlinge helm bekroonde toren (afb. 2 zie p. 109). Onder basiliek (ofwel basicale kerk) dient in dit verband te worden verstaan: een meerbeukige kerk, waarvan de middenbeuk hoger is opgetrokken dan de zijbeuken en waarvan bovendien die gedeelten van de middenbeukmuren die boven de zijbeukdaken uitrijzen doorbroken zijn met vensters. Het torendak kan worden beschreven als spits-pyramidevormig; van het onderste gedeelte waren dé hoeken afgeschuind. Laatstgenoemde doorsnede sloot aan bij die van het bovenste gedeelte van de topgeleding van het torenlichaam, waar de muren immers ook afgeschuinde hoeken te zien gaven.

Z. KOLKS

NOTEN:

1) D(erksen), H.W.J.,  Rond het nieuwe stadhuis, in : "Mededelingen", jrg. 3, nr. 2 juli/augustus 1977, p. 64.
2) Vriendelijke mededeling van architect F.H.J. Bodïfée te Deventer d.d. 10 november 1982.
3) Het Gildeboek. Orgaan van het Ste Bernulphusgildes Xde jaargang, afl. 3 en 4 november 1927, bijlage blz. 3.
4) Zie noot 3)
5) Alle hier genoemde tekeningen berusten in het archief van het Architectuurmuseum (Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst) in Amsterdam. De bouwgeschiedenis van de kerk heb ik ontleend aan gegevens van de heer He W.H.J Derksen, mij verstrekt bij brief van 13 september 1982.

Huissenzand5 Huissenzand6