LEVENSLOOP MA
Onze moeder, Janna Aleida Boden, roepnaam Leida, werd op 9 september 1915 geboren in Semarang op Java, uit het huwelijk van een Nederlandse vader en een Javaanse moeder.
In dit gezin werden later nog 2 meisjes en een jongen geboren.
Leida groeide op in een beschermd gezin en kende een zorgeloze jeugd. Haar vader was toentertijd in Semarang als militair werkzaam bij de Genie van het Koninklijk Nederlands Indische Leger.
In haar tienertijd was bij haar vader als KNIL-militair werk-zaam Bob (Hermanus Johannes) Neijenhuis uit Huissen, waarmee ze later op 19 augustus 1932 te Fort de Kock op Sumatra trouwde
Daar de Geniedienst van het KNIL de hele Nederlands Indische archipel bestreek, kon het dus gebeuren dat haar man overal in de archipel tewerkgesteld kon worden.
Het logische gevolg daarvan was dat haar kinderen op verschillende eilanden van Ned. Indie geboren werden. Haar eerste vijf kinderen werden allemaal jongens.
De 1e, Theo, kwam op Sumatra ter wereld, nr.2, Paul,op Celebes(Sulawesi), nrs. 3,4 en 5, resp. Herry, Wil en Ben, op Borneo (thans Kalimantan).
Na de 2e Wereldoorlog kreeg Leida in Batavia op Java eindelijk, waar ze zo lang naar had uitgekeken, een dochter, Hanneke. Na haar kreeg ze, tij-dens verlof in Holland, er nog een bij, Janneman, die volgens de wens van Pa in Huissen geboren werd.
Ze had veel verdriet dat ze hem niet zo lang mocht behouden. Hij is overleden op 8-jarige leeftijd te Udenhout.
Toen haar man in de 2e Wereldoorlog door het Japanse leger krijgsgevangen werd gemaakt en naar Birma op transport werd gezet om aldaar aan de spoorweg over de rivier De Kwai te werken, bleef ze gedurende de gehele oorlogstijd in Batavia al-leen achter met 5 opgroeiende jongens.
Ze was toen 26 jaar en je kon aan haar merken dat haar opvoeding op militair leest geschoeid was, want ze had haar kroost behoorlijk onder de duim.
De sapo-lidi of de sapo-ajam was altijd bij de hand.
Haar ouders, zusjes en broer waren al in 1932 gerepatrieerd naar Holland. Groot was haar verdriet toen ze reeds vroeg in het begin van de oorlog officieel van het Rode Kruis bericht kreeg dat haar man was omgekomen
Op bewonderenswaardige wijze hield ze haar gezin in deze voor haar moeilijke jaren bijeen. In deze periode had ze heel veel steun aan haar oudste zoon Theo die toen maar pas 8 jaar was.
Vooral de tijd na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945, toen een onzekere tijd voor het gezin aanbrak, leunde ze zwaar op haar oudste zoon die inmiddels 12 jaar was.
Zeer verbaasd en blij was ze dan ook toen haar man toch opeens in levende lijve voor haar stond.
In de jaren 1947-49 ging het gezin met verlof naar Holland. Gedurende die periode kende haar kinderen voor het eerst een regelmatige schoolperiode.
In 1949 werd de Soevereiniteit over Nederlands Indië overgedragen aan Indonesië. Haar man.was al eerder teruggegaan naar Indonesië i.v.m. de militaire missie.
In september 1949 volgde haar gezin hem weer naar de Gordel van Smaragd en wel naar het eiland Tarakan voor de kust van Borneo.
In maart 1951 werd het dienstverband met het KNIL-leger beëindigd en keerde het gehele gezin voor goed terug naar Nederland. De familie vestigde zich in Huissen, de geboortestad van haar man.
Haar kinderen gingen weer naar school, weliswaar met achterstand. Mijn moeder leerde ons toen ook wat afwassen – afdrogen – ramen zemen stofzuigen en de was doen.
In Holland hadden we immers geen bedienden meer. Toen wij die werkzaamheden onder de knie hadden werd er een “toerbeurt”door haar opgesteld.
De latere echtgenotes van haar jon-gens hadden er veel profijt van. De eerste jaren dat mijn moeder in Huissen woonde stond ze er alleen voor. Haar man kwam alleen in het weekend naar huis.
En wanneer haar man dan thuis was vroeg hij hoe het met de kinderen gegaan was. Ze vertelde dan dat die en die stout waren geweest. Die kregen dan een uitbrander.
Wij waren dan als kind zo blij dat de “boeman” maandag weer naar de kazerne terug ging. Haar kinderen kregen verkering, trouwden en vlogen uit. L
eida en haar man,die in-middels gepensioneerd was, kregen eindelijk de tijd voor zichzelf. Ze beheerden samen het zwembad aan de Grote Bloem en la-ter het Zwanenbad Ze kampeerden daar ook de hele zomer door.
Toen ze ouder werden hielpen ze mee in de organisatie van de Ouden van Dagen-reisjes.
Leida collecteerde ook nog jaren voor de Zonnebloem. Iedere dinsdag gingen ze samen naar Bronbeek, waar haar man voorzitter was van de Vereniging Madjoe, van voormalige KNIL militairen
Toen haar man in november 1983 overleed verhuisde ze eerst naar Arnhem en in mei 1995 naar Wageningen waar ze dichtbij haar dochter Hanneke ging wonen.
Dat was Huize De Roosebrink, waar ze met veel plezier van haar 80ste tot haar 92ste jaar heeft gewoond.
Haar laatste levensjaren werd ze liefdevol verzorgd in Huize “Rumah Kita” verzorgingshuis voor ouderen die gepatenteerd waren met het voormalig Nederlands Indie.
Leida kreeg in haar leven 7 kinderen, 6 jongens en 1 meisje – 15 Kleinkinderen en 24 achterkleinkinderen. Haar nazaten zullen zeker nog vaak en heel lang aan haar denken.
Lieve Mam, lieve Oma, aan wat er van je kinderen en je kleinkinderen geworden is heb je jouw deel zeker bijgedragen. Je hebt je leven goed ingevuld en je mag best trots zijn op jezelf. Rust zacht.
Je Kinderen, Kleinkiinderen en Achterkleinkinderen