Huissense tuindersjongen in Kalkar (D). Arnold Janssen van Paasavond.


kalkar1 (Custom)

Arnold en Annie

Ik ben geboren te Huissen op 20 december 1929 op Paasavond G.43. Mijn ouders waren Hendrik en Hentje Janssen-van Dalen. Op 16 juni 1957 ben ik getrouwd met Annie Mom door Jopie Elings op het gemeentehuis te Huissen. De kerkelijke inzegening was in de kerk van Maria ten Hemelopneming. Annie (Johanna) werd geboren op 16 juni 1932 aan de Polseweg te Huissen. Sinds 1959 wonen wij in Kalkar op de Hammelweg nummer 7.

Huwelijk Henk en Dora

Mijn broer Henk en Dora Nijenhuis ( van de Hogewoerd ) zijn op 18 juni 1957 ook in Huissen getrouwd. Daarna zijn we met zijn allen in een Volkswagenbus van Jan van An van tante Marie naar Den Hoorn vertrokken, inclusief de twee honden.

Hoe in Kalkar terechtgekomen

In 1954 kwam ik via via als volontair in Kalkar terecht bij de heer Wilmsen in Hönnepel-Kalkar. De heer Johannes Wilmsen kwam mij zelf ophalen bij ons thuis op Paasavond. Het was begin september op een maandag. Omstreeks zes uur ’s morgens vertrok ik naar de remise in Bemmel. Daarna met de bus naar het station van Nijmegen en vandaar met de bus richting Duitsland. Aan de grens werd ik gecontroleerd door de douane zoals dat toen gebruikelijk was. Bij de grens nam ik de tram richting Kleef en na lang wachten nam ik de bus naar Hönnepel, waar ik rond negen uur aankwam. Ik ben daar drie maanden geweest. De heer Wilmsen had een huis voor mij en ik zou loonsverhoging krijgen maar ik moest zelf op zoek naar een vrouw. Al die toezeggingen ten spijt wilde ik weer naar huis.

Den Hoorn 1956

Met een verkoper, dhr. P.Bolt, die een optie had van een stuk grond van 10 ha., ben ik na wat heen en weer handelen tot overeenstemming gekomen over de aankoopsom en tot koop overgegaan. Mijn achterliggende gedachte was dat dit net iets voor mijn broer Henk en zijn verloofde Dora was. Maar mijn vader zei dat die grond voor mij bedoeld was. Ik was er niet zo blij mee omdat ik liever als rasechte Huissenaar op Paasavond was gebleven en daarbij kwam nog als ik weg zou gaan ik al mijn liefhebberijen in Huissen eraan moest geven. Toen schoot me een gedeelte uit de Bijbel in mijn gedachten waarin staat: Zij verlieten het ouderlijk huis en stichtten een familie.

Ik zag wel in dat een bedrijf met twee broers in dezelfde plaats betekende dat de spoeling dun zou worden. Eigenlijk was ik niet zo enthousiast om naar Den Hoorn te gaan want vanaf mijn achttiende af had ik al problemen met mijn hart en dat kwam telkens weer terug. De ene keer had ik er meer problemen mee dan de andere keer maar het kwam wel telkens terug en ik liep met de gedachte rond: hopelijk wordt ik veertig jaar en kan ik me het wel verantwoorden om een taak als het stichten en onderhouden van een familie op mete nemen ? Laat ik een ander er niet mee zitten ? Mocht er onverwijld wat gebeuren met mij, wat dan ? We zijn met een oude legerauto, genaamd Karolus, naar onze nieuwe bedrijven getransporteerd.

Op Paasavond hadden we veel groenteplanten voorgetrokken en transportondernemer Toon Hegeman uit Huissen met als chauffeur Chris Coenen transporteerde e.e.a. naar Den Hoorn.

kalkar2 (Custom)

Archief: H.Hoen

De lente was zeer koud en de grond liet niet toe dat we de planten konden poten. We hebben het wel geprobeerd maar in plaats dat de planten groeiden werden ze steeds kleiner en er bleef niets van over. Uiteindelijk zijn we maar begonnen met spitten, ploegen harken en zaaien. Half april zijn we opnieuw begonnen met poten, dat was drie weken later dan in Huissen.

De eerste verdiensten in Den Hoorn

Van onze Thé kwamen we het een en ander te weten over het veilingwezen, de gemeentelijke vergunningen enz. Onze Henk was al snel aan de verdiensten. Hij begon met staand- en plat glas. Onze eerste inkomsten kwam van een stuk spinazie, gezaaid rechts aan het begin van het straatje naar ons huis.
De messen werden daags van te voren geslepen om niet te vergeten. ’s Morgens om drie uur zaten Annie en ik te wachten, op een veilingkistje, totdat het licht zou worden om dan de spinazie te snijden. De spinazie bracht toen 0.17 cent per kilo op. Het soort dat we daar verkochten noemden we apenhaar, het had geen gewicht van een oppervlakte.   Maar het begin was er. Het bedienen van een weegbrug hebben we op ons genomen voor wat extra bijverdiensten.

De weegbrug

De weegbrug was gebouwd in een huis. Het leek op een ouderwetse bascule maar dan in het groot met schuifgewichten. Een lege vrachtauto moest eerst gewogen worden door het mechanisch afdrukken in het huisje en daarvan kreeg de chauffeur ’n kopie mee. Nadat de chauffeur terug kwam met vracht b.v. vlas, stro enz. werd er een nieuwe afdruk gemaakt. Het lege gewicht werd afgetrokken van het totale gewicht (dus netto van bruto) . Het nettogewicht moest dan betaald worden aan de coöperatie van de boeren. Wij gaven alle gegevens door aan de coöperatie en werden een keer per maand uitbetaald.
De weegbrug lag ongeveer 150 meter van ons huis af. Weegkosten waren van het leeggewicht gratis en het netto gewicht van een wagen moest betaald worden. Per ton was dit 0,30 of 0,50 cent. Daarvan was de helft voor ons. In het eerste jaar (1957 ) hadden we zo 1200.= gulden extra verdiend. Al met al viel het ons niet mee. Wij hadden alleen vergunning voor fruit en groenten. Het lag toen allemaal aan banden wat je wel en niet mocht verbouwen. De bloemkool en spitskool werden hartziek, verrotting was hier het gevolg van. We dachten toen, volgende week beginnen we aan de worteltjes, maar al snel bleek dat deze aan de onderste helft totaal verrot waren. De bonen kwamen ook niet aan hun gewicht. Dus het probleem was niet alleen, wat wordt hier gekocht maar vooral, wat groeit hier in deze zeelucht en grond. In de winter hadden de spruiten (ca. 1 ha.) een ziekte die ik nog nooit eerder had gezien. De kosten kregen we er niet uit.

We blijven niet hier

We kochten nog wel een betonnen warenhuis met een oppervlakte van 1400 m2 , het stond 230 kilometer verderop. De prijs van dat warenhuis bedroeg 4200.= gulden.
We moesten het zelf afbreken met hulp van Thé, Henk en Jan Wiersema. Dat was in december 1957 bij 12 graden onder nul. We sliepen op stro bij 6 graden onder nul en hielden elkaar warm. Mensen uit de omgeving die ons zagen brachten ons bij het afbreken lekkere warme soep e.d. Een transportonderneming uit Sappemeer had voor 400.= gulden aangenomen om het betonnen warenhuis naar Den Hoorn te rijden. Later zei die transportondernemer dat het een slechte deal was geweest. Het had hem geld gekost. 
Met de kerst waren we net thuis en in januari 1958 zijn we aan het opbouwen gegaan. Tijdens het opbouwen ben ik uitgegleden en is er een stuk opgezette betononderbouw langzaam als een kaartenhuis tegen de grond gegaan. Van de 1400 m.2 bleef er nog maar 900 m.2 over. Op dat moment hadden we ook geen geld om een stuk bij te kopen. Ook had ik door die val een blessure aan de arm opgelopen en heb drie weken in het gips gelopen maar alles moest ondanks dat toch doorgaan. In april 1958 konden de eerste andijvie- en tomatenplanten gepoot worden.
Onze dochter Karin was al geboren op 5 maart 1958 maar bij mij stond het vast: Ik blijf hier niet.

Naar Hönnepel (Kalkar)

Ik heb al aangegeven dat ik in 1958 al had besloten dat ikniet in Den Hoorn zou blijven. Ik had een aanvraag kunnen indienenbij de Nederlandse Staat die in de Noord Oostpolder nieuwe bedrijven uitgaf aan diegenen die daarvoor geschikt waren zoals groente-fruit-akkerbouw en 19 veeteeltbedrijven , maar met mijn papieren en kennis was zoiets gedoemd te mislukken. Een groot huis en een stuk grond van 4 ha. voor een minimale pachtprijs konden we krijgen met als optie dat het na 30 jaar je eigendom zou worden. Naar mijn mening zat daar een addertje onder het gras. In plaats van R.K. in te vullen op de papieren had ik Nederlands Hervormd moeten invullen. Achteraf blijkt dat hier in dit gebied er procentueel maar weinig katholieken wonen. Maar goed, die tijd is voorbij en maar niet meer aan denken.
Tijdens ons verblijf in Den Hoorn hadden we nog steeds briefcontact met dhr. J.Wilmsen uit Hönnepel (D).
Op 15 augustus 1958 ( verplichte zondag in Duitsland) diende de heer Wilmsen zich aan om eens wat zakelijks te willen bespreken. Het resulteerde erin dat hij ons overhaalde om in Duitsland te komen wonen. Ik zou geen werknemer van hem worden maar medefirmant in zijn bedrijf nop deafdeling tuinderij. Na wat voorwaarden van onze kant stemden we ermee in.
 

kalkar3 (Custom)                
Johannes Wilmsen te Kalkar. Archief: Arnold Janssen.

Het bedrijf wat wij nu hadden in Den Hoorn konden we na twee jaar als eigendom beschouwen. De opbrengst van de verkoop zouden we dan in de onderneming van Wilmsen kunnen steken in procentuele deling, hetzij winst of verlies maar met beiden dezelfde zeggenschap en een grondloon.
Ook werd afgesproken dat, mocht er onverhoopt ergens een bedrijf voor ons gunstig te verkrijgen zijn, dhr. Wilmsen ons dat gewetensvol moest meedelen. Het resultaat was 19,7 % voor ons. Grondloon was 500.= DM. in de maand,netto bleef er 480.= DM. over. In Den Hoorn hadden we inmiddels het bedrijf met woning, glas en schuur voor 32000.= gulden verkocht.

Februari 1959

Eindelijk was het zover, februari 1959. We zouden naar het voor ons onbekende land vertrekken. In deze winter liep ik nog met de arm in het gips met een peesschedeontsteking. Dat heb ik overgehouden van het spruiten plukken. Dit seizoen was beter als het eerste seizoen 1957-1958. Karin was inmiddels al één jaar en Annie was in verwachting van ons tweede kindje.
Na afscheid te hebben genomen van onze toch wel vriendelijke buren in Den Hoorn gingen we in de grote cabine van de verhuisauto richting buitenland.
In Huissen moest nog even het looprek, spellen en alles wat met een baby te maken had opgehaald worden en Karin, de peuter, werd bij opa en oma Mom afgezet. Na verschillende controles aan de grens en in Kleef kwamen we in ons nieuwe huis aan.
Moeder Annie ging eerst mee naar Duitsland en ging later met de verhuiswagen weer terug naar Huissen. Dit stond nog in verband met een familie die nog in het huis woonde waar wij onze intrek zouden nemen.
Moeder Annie stapte uit de auto, keek rond, liep naar binnen, zei goedendag tegen de mensen (familie Berendonk) en schrok van de woning. Vervolgens holde ze half struikelend naar de verhuisauto, ze stapte in en riep huilend:
God o God en daar zal ik moeten wonen ? Tijdens het twee uur durende uitladen van de verhuiswagen is ze niet tevoorschijn gekomen. Op deze nogal trieste dag, zowel qua weer als gemoed, namen we afscheid. Moeder Annie ging terug naar haar ouders en ik had het nakijken en woonde ongeveer zes weken in een krot waarvan twee kamers voor mij bestemd waren. De grootte van deze twee kamers was bij elkaar ongeveer 12 m2. De meubels waren daarin opgeslagen en ergens daartussen was mijn slaapgelegenheid. De familie Berendonk had de rest van het “huis”. Die familie bestond uit een moeder (oma), een zoon met zijn vrouw van ongeveer 35 jaar en een meisje, zij was verstandelijk gehandicapt.

Intrek in de woning

Als ik de familie Berendonk snel uit het huis wilde hebben moest ik volgens Johannes Wilmsen maar een handje helpen. Het was zijn huis maar de bewoners hadden nog het recht van wonen totdat de woning in de Monrestrasse ergens op een bovenverdieping klaar was. Dus ’s avonds na 19.00 uur stond ik in mijn eentje die woning aan de Monrestrasse klaar te stomen. Dit wilde zeggen dat er deuren gesteld moesten worden, timmeren, verven, gipsen, leidingen leggen enz. Na ongeveer vier weken vertrok de familie Berendonk en had ik de woning, zeg maar barak, of liever een soort ruïne voor mij ( ons ) alleen. In de kelder liepen en kropen allerlei vreemde dieren rond tussen de omgewoelde tegels. De trap naar de zolder was half verrot, evenals de zolder zelf. De dakpannen waren ook kapot en je kon zo naar buiten kijken. Het gebruikswater kwam uit een pomp die vol met algen zat en het water zelf was grondwater. Het afvalwater verzonk drie meter verderop in de grond. Ons toilet bestond uit een zinken emmer met een plank erop, net als vroeger, een soort latrine. Het e.e.a. was geplaatst onder een afdak waar poep, aangevreten stro en allerlei rommel de boventoon voerde. Daartussen door renden de muizen en ratten, ze waren banger voor ons dan wij voor hen. Ik vroeg me af: waren we geëmigreerd of waren we in de aap gelogeerd ?

Renoveren

Voordat moeder Annie vanuit Huissen overkwam had ik al een beetje met de franse slag de zaak op orde gesteld, maar er moesten nog allerlei dingen gebeuren voordat je kon zeggen: het is hier fatsoenlijk wonen. Gelukkig, zou ik zeggen, dat moeder Annie in de eerste twee weken niet verder kon kijken dan 20 meter door de mist. Maar een groot nadeel van die mist was dat ze dacht dat we alleen op de wereld waren. Desalniettemin moest er ijverig wat gedaan worden.
Van mijn zijde was er alleen tijd over om ons huis te renoveren in de late avonduren en ’s middags een uur. Dan was het stenen sjouwen, cement maken om te metselen, kruien enz., allemaal handlangerswerk. Johannes Wilmsen had een ervaren metselaar en timmerman en die kostte 2.= DM. per uur, dus het bijwerk moest een ander doen, daar was hij te duur voor. Zodoende was ikzelf toch wel het haasje. In de loop van 1959 hadden we ons tussendoor toch nog een aardig bewoonbaar huisje gecreëerd. Natuurlijk was er ook een lachende derde, in dit geval namelijk Johannes Wilmsen.

Oogsttijd

Op 28 juni 1959 aanschouwde Irene het levenslicht. Het was een hete droge zomer. Zo kreeg moeder Annie allerlei dingen te doen. Dit was misschien maar goed ook, want dan had ze niet zoveel tijd om over levensvraagstukken na te denken. Zelf had ik het ook zeer druk. ’s Morgens om 03.30 uur was ik al zo’n 250 meter waterbuizen aan het verleggen voor het beregenen. Om 04.00 uur moest ik daarmee klaar zijn,want dan kwamen onze helpers. In normale tijd waren er dat zo’n 10 à 12 personen. In de oogsttijd, van hetzij aardbeien, tulpen of gladiolen, waren het wel 30 à 40 personen. Mijn rol op het bedrijf was voorman, later bedrijfsleider en initiatiefnemer afdeling tuinbouw. We teelden o.a. 2 ha. spinazie, 3 ha. snijtulpen, 2 ha. prei, 2,5 ha. bloemkool, 1 ha. witte kool, 1 ha. rode kool, 3 ha. spruiten. In 1959 was het nog 1,5 ha. aardbeien en in 1961 7 ha. met de toenmaals beste soorten. Een goede afzet van planten hadden we aan een firma Harry Willemse, verzendhuis uit Kranenburg. Ongeveer 400.000 stuks. 1959 was een zeer goed jaar. Dit kwam door de droogte en wij hadden een goede beregening. Wij leverden een goed product en op de markt werd er goed voor betaald.

Nieuw warenhuis

Eind 1959 bouwden we een nieuw warenhuis van 20.000.= DM. en we schaften nog wat nieuwe machines aan, waaronder tractoren. Johannes Wilmsen deed de handel en mijn deel was leiding geven aan het werkop de velden, afwerking, produkten voor de markt enz. inclusief het bevorderen van het saamhorigheidsgevoel en de werklust van onze werknemers.

kalkar4 (Custom)

Warenhuis familie Janssen te Kalkar (D). Archief: Arnold Janssen.

Gestopt

Officieel zijn we in 1992 gestopt met de tuinderij, maar met wat raad en daad is dat enkele jaren nadien geworden. Irene, onze dochter, had vanaf de koop in 1977 ook twee tuincentra, een hier op het bedrijf en een in Weeze. In 1998 heeft ze ervoor gekozen een bloemenzaak te beginnen in Kalkar.
Vanaf 1960 tot 1977 hadden we een pachtboerderij, vertuinderd naar 1 ha. glas voor bloemen en op de koude grond 3 ha. tulpen en 3 ha. gladiolen. Ook verbouwden wij aardbeien. Eerst verkochten alleen de aardbeien, en na twee jaar zijn we met de handel in aardbeienplanten begonnen. Langzaam maar zeker is dit uitgegroeid tot een bedrijf met veel afnemers in Duitsland, zowel tuinders als wederverkopers van potplanten.

kalkar5 (Custom)

Erik (ch) Janssen te Kalkar. Archief: Arnold Janssen.

Erik

In 1992 heeft onze zoon Erik alles overgenomen en wel vrij van vreemd geld. In de loop van de jaren heeft hij zich geconcentreerd alleen op aardbeienplanten. Het gaat hierbij voor 95 % om potplanten, tot wel 15 miljoen stuks in een jaar. Momenteel heeft hij 5 ha. glas met alles wat erbij hoort. Tweederde van de afzet is in West Europa. In het hoogseizoen zijn er wel zo’n 50 personen werkzaam op het bedrijf. Het meeste van de 45 ha. grond is in eigendom.
Annie en ik zijn zeer tevreden en wij gaan regelmatig een vakantietour maken en wij zijn blij dat onze gezondheid ons niet in de steek laat.
Wij danken onze Heer dat wij dat alles nog mee mogen beleven.

kalkar6 (Custom)

Arnold en Annie Janssen-Mom en kinderen Kalkar (D.). Archief: Arnold Janssen.

Afsluiting

Wij wonen midden in het bedrijf op de Hammelweg nr. 7 in Kalkar. Eens in de drie à vier weken rijden we naar Huissen. We zijn lid van de Historische Kring Huessen, ik denk zelfs vanaf 1972. Alle Mededelingen heb ik vanaf die tijd bewaard.

Arnold en Annie Janssen-Mom
Hammelweg 7
47546 Kalkar (D)

Opgemaakt: april 2013 door H.Hoen
Bewerking: Adelbert Verhagen-Huissen