Johannes (Johan) de Koning, een Huissenaar die in het Limburgse Maastricht op tragische wijze om het leven komt.
Begin 2021 heeft de Historische Kring Huessen een enveloppe met een aantal ansichtkaarten van Huissen ontvangen van dhr. Jan Op De Ven uit Helden (Lb) maar geboren in Horn (Lb.).
Jan is al 11 jaar lid van de Heemkunde Kring.
Door de Corona pandemie is de sectie Beeld & Geluid van de Historische Kring Huessen nu goed op gang gekomen om de binnengekomen foto’s, documenten e.d. te verwerken.
Van dhr. Van De Ven waren het een aantal ansichtkaarten van onze oude Stadskerk.
Er was ook een adres , een telefoonnummer en email adres vermeld. Bij de eerste navraag bleek dhr. Van de Ven in de familie te zitten van de Koning en Kloppenburg uit Huissen. Dus zeer interessant om verdere informatie in te winnen.
Via de Whats app veel info ontvangen van Jan Op De Ven uit Helden.
De ansichtkaarten waren afkomstig van Jan Op De Ven uit het archief van Johan de Koning.
De vader van Jan Op De Ven was getrouwd met een dochter van Johannes -Hendrikus-Laurentius-Johan- de Koning nl. Maria Christina de Koning-Kloppenburg geb. te Sittard op 01-12-1915.
W.H. Op De Ven, getrouwd 14-05-1946 met Maria Christina de Koning.
Johan de Koning is geboren te Huissen 10-08-1879.
Johan trouwde op 22-04-1913 te Huissen met Josepha Christina Theodora Kloppenburg (36 jr.), een zuster van Mina Kloppenburg die getrouwd was met Gosewijn Coopmans die in de Vierakkerstraat woonde.
Johan de Koning was een zoon van Bernardus de Koning, van beroep klompenmaker.
Bernardus is getrouwd te Huissen op 30-10-1878 met M.E. Engelen.
Volgens Toon de Koning was de klompenmakerij aan de Karstraat t.h.v. later Harrie Reijmers de fietsenmaker.
De info die ik van Tonnie vd Kemp-de Koning uit Doetinchem, dochter van Toon en Mina de Koning-van Aalten, en van Toon de Koning, zoon van Piet en Cornelia de Koning-van Aalten heb ontvangen, geven aan dat Johan de Koning een broer was van Piet en Toon de Koning.
Ten tijde van het huwelijk waren Piet en Toon resp. 28 en 26 jaar oud.
Het was een heertje volgens Toon de Koning ! Johan is na zijn huwelijk richting naar Limburg getrokken o.a. Sittard-Maastricht en Horn.
Nu volgen de gegevens die zijn vastgelegd in het boek van Sanatorium Hornerheide te Horn. Deze gegevens zijn via Jan Op De Ven toegestuurd.
Dit was Johan de Koning, die op 14 december 1944 vanuit Maastricht door België heen de reis naar Horn gelukt was.
Hij was in die tijd, waarin bijna iedereen onbereikbaar was, waarnemend voorzitter van het Limburgse Groene Kruis, secretaris-penningmeester van het Bestuur en secretaris van de Commissie van Toezicht.
Nadien heeft hij deze reis naar Hornerheide nog herhaaldelijk gemaakt om brieven en boodschappen over te brengen van de patiënten, die al sinds aanvang september van alle kontakt met hun familieleden waren verstoken.
Deze tochten waren even zovele reeële werken van barmhartigheid, waardoor wederzijds veel onrust omtrent elkaars lot werd weggenomen.
Vanuit Maastricht zocht hij dan-65 jaren oud, per fiets in de omgeving zijn kontakten op.
Voor het laatst was hij op 11 maart in Hornerheide. ( De bevrijding op 1 maart van het ”overige” Limburg hield nog lang niet in, dat al een voorlopige postdienst tussen Zuid-en Midden-Limburg mogelijk was.) Drie dagen later, op 24 maart 1945 is deze zeer verdienstelijke werker onderweg naar een van zijn patiënten-kontakt-adressen op zijn fiets door een Amerikaanse legertruck gegrepen en om het leven gekomen.
Het Bestuur en de Commissie van Toezicht hebben eveneens de lasten van de oorlog moedig mee gedragen.
In 1942 werden Jhr. Mr. G. Ruys de Beerenbrouck, de voorzitter van het Limburgse Groene Kruis en tevens voorzitter van Gezond Limburg, en Dr. L. van de Meerendonck, vice-voorzitter van het Limburgse Groene Kruis, van gezond Limburg en voorzitter van de Commissie van Toezicht, als gijzelaars gevangen gezet.
Als waarnemend voorzitter trad toen op Johan de Koning, bondsbestuurder van de Limburgse katholieke arbeidersbeweging, die samen met die andere pionier uit de vooroorlogse katholieke arbeidersorganisatie Christoffel Bux de belangen van de gezondheidszorg verdedigde. De figuur van de thans vergeten Johan de Koning (1879-1945) verdient ook in de historie van het sanatorium speciale vermelding. Zijn menselijke kwaliteiten vielen vooral in deze oorlogsjaren in het oog, toen hij al zestien jaar lid van de Commissie van Toezicht was.
Opgemaakt: oktober 2021 Hans Hoen.
Met dank aan: Johan Op De Ven uit Helden.
Tevens dank aan: Lian vd Zon (Historische Kring Huessen)
Uit het dagboek van San Huberts over de oorlogsperiode
San Huberts ( 21 juni 1921 + 1 juli 1997 )
(archief van Hettie Huberts, ontvangen maart 2020)
Voor een week vakantie naar Huissen
![]() |
San Huberts coll. fam. Huberts |
In september 1944 ging ik voor een week vakantie en ging naar Huissen het was al wel gevaarlijk met de trein te reizen, want de Engelse vliegtuigen beschoten die regelmatig! Toch kwam ik goed aan. Maar ik kon niet meer terug! De opmars van de geallieerden was op gang en er ontstonden allerlei geruchten, alsook de ongeordende terugtocht van Duitse troepen (Dolle Dinsdag). Toch ben ik nog naar Arnhem gefietst en dhr. Stokman rayonleider bij Edah gevraagd wat ik moest doen! Hij zei: rustig thuis blijven, ik verbied je zelfs om ook maar te proberen in Tilburg te komen, en ik zal zowel Tilburg als ook het hoofdkantoor van e.e.a. op de hoogte brengen. In ieder geval ik had mijn plicht gedaan.
DE BEVRIJDING IN ZICHT?
Het leek er op o.a. door de begonnen slag om Arnhem! Ik herinner me nog dat we op de Huissense dijk stonden en keken naar dat enorme gebeuren van het landen van z.g. gliders en honderden parachutisten waarvan er verschillenden al in de lucht door de moffen werden dood geschoten, afschuwelijk! We begrepen ook al vlug, dat de bevrijding die zo dicht bij was geweest voorlopig op zich liet wachten.
Zandse kerk
De Zandse Kerk zou “ Opgeblazen “ worden! De Engelsen hadden vanuit Nijmegen aan die kerk een oriëntatiepunt voor hun beschietingen, zo ging het verhaal. En daardoor moest hij weg, hetgeen die middag om 5 uur zou gebeuren! Vanuit het keukenraam stonden we met zijn allen op die kerk te staren! Plotseling een knal en een geweldige rookwolk! Een puinhoop was over!
![]() |
Zandse kerk october 1944 Pastoor van Wijk en kapelaan de Vries Coll. G.M |
Huissen onder vuur
Heel Huissen lag bijna dagelijks onder granaatvuur, ook van bommen die nogal wat ellende veroorzaakten werden we niet bespaard! We zaten midden in het front-gebied! Tot aan de Linge zaten de Duitsers vandaar tot Lent-Nijmegen was z.g. Niemandsland, en vanuit Nijmegen kregen wij onze portie “Engels Vuur “! We zochten overdag en ’s nachts beschutting in de kelder maar als je pech had dat er een voltreffer in de buurt viel, waren de meeste kelders daar niet tegen bestand! Gelukkig waren er van die onverschrokkenen die het lef hadden nog brood te halen voor zover er nog gebakken kon worden! Of met een stuk vlees thuis kwamen, zo maar uit een gedode koe gesneden! Zo maar stonden er twee Duitse officieren op de stoep die vorderden bij ons de voorkamer als: Lazaret en de slaapkamer voor hun zelf! Gelukkig lieten ze toch het slapen afweten (te gevaarlijk ?) en verder als een zwaar gewonde militair voor de deur, werd de voorkamer ook niet gebruikt! Ook van het luchtafweer geschut vrij dicht in onze buurt opgesteld kregen we de kriebels! Ook al omdat de Engelse jagers daar jacht op maakten, en met hun wapens nogal eens mis schoten! Al eerder was er in de Hoeve een Engelse jager neer geschoten, waar we naar gingen kijken erg luguber! De piloot was aan stukken gereten, zijn schoen met nog een stuk been er in en een deel van zijn ingewanden op het prikkeldraad waren stille getuigen van dit vreselijke wat oorlog genoemd wordt!
EVACUATIE-BEVEL
Ondanks alle ellende dachten toch velen als we nog maar mochten blijven! Helaas het mocht niet van de bezetters! Het geweer in de aanslag gaven “De Heren” het bevel: Binnen 24 uur weg wezen!! De reden was geen bezorgdheid over ons welzijn, maar bij het voorgenomen Plunderen konden ze geen “Pottenkijkers” gebruiken dus: “Weg wezen”!! Vooral voor onze en alle ouders toch een vreseljik gebeuren! Je kon ook practisch niks mee nemen; we hadden 2 fietsen en een kruiwagen als enigste vervoermiddelen! We hadden geluk dat we ons mochten aansluiten bij een groep, die onder leiding van kapelaan de Vries, wilde proberen naar Steggerda (Friesland) te gaan, zijnde de geboorteplaats van voornoemde kapelaan.
|
Huissense evacué’s october 1944 coll. W.H. |
Het Pannerdense Veer
Het eerste stuk werd een “Barre” tocht, te voet via Angeren-Doornenburg over de dijk naar het Pannerdense Veer! Met zoveel mensen op die dijk waren we prachtig doelwit voor de Engelse Jagers, daar leken wij vanuit de lucht waarschijnlijk Duitse collonnes voor, want verschillende malen moesten we onder aan de dijk dekking zoeken! Toch kwamen we ongeschonden bij het Veer aan. Wel moe, maar na de overtocht was ons beloofd, wachtte ons in Pannerden eten en slaapgelegenheid, Want dat had de kapelaan die met de fiets vooruit gereden was al voor ons geregeld! Bij de Pont wachtte ons echter een grote telleurstelling, wij mochten er niet op! Althans voorlopig niet, want er moesten eerst geweldige aantallen Duitsers met hun vervoermiddelen etc. overgezet worden. Na zo’n 3 uur wachten, het was 9 uur in de avond, dus hartstikke donker, mochten we eindelijk op de Pont! De Duitsers gaven ook daar hun bevelen! Zo veel mogelijk mensen met vervoer werden op geladen, en in stilte veel gebeden voor een goede overtocht want het was: Levensgevaarlijk! Ook al omdat de granaten ons daar ook om de oren vlogen! Maar we kwamen aan de overkant! Na eerst nog door veel blubber sjouwen waren we op het Pannerdens grondgebied! En Kap. De Vries had goed gezorgd er stonden mensen gereed die ons naar diversen slaapplaatsen brachten! Ik kwam bij een boer in stro te slapen maar was er gelukkiger mee dan in normale omstandigheden in het duurste hotel!
Via Zevenaar waar we door het Rode Kruis als evacuees ingeschreven werden, en mogelijke zieken konden worden behandeld, zijn we verder getrokken via Wehl , Lettele, Hengelo gld. Raalte Ommen Meppel kwamen na een tocht die precies 2 weken had geduurd in Steggerda aan!!
![]() |
Duitsers bij Pannerden coll. HKH. |
OOK DE OPVANG-ADRESSEN GEREGELD!
Na eerst wat eten aangeboden te hebben gekregen, stonden de gecharterde helpers van Kap. De Vries klaar om ons naar diverse gezinnen te brengen. Het kon natuurlijk niet dat hele gezinnen op een plaats werden ondergebracht, vooral voor de wat jongere kinderen was dat niet zo leuk! Onze jongste (Geerd) toen een manneke van 9 jaar had ook dat probleem! Maar het geluk dat onze ouders een geweldig gezin hadden getroffen (Fam. Vonk) toen die hoorde van Geerd zijn heimwee, zeiden ze direct ophalen en hier laten wonen, zo’n kuiken hoort nog bij de Kloek! Ook wat later toen nog twee anderen van ons 13 en 14 jaar het wat moeilijk hadden, haalden ze ook die in hun huis! Zelf was ik bij boer Mosterdman gebracht, ben daar echter maar 2 weken geweest, ik moest daar nogal wat met mest klooien, en had daar geen zin meer in!! Ik had ontdekt dat er ook een sparwinkelier in Steggerda was, na overleg met De Vries ben ik daar gaan vragen of ze voor mij mogelijk plaats hadden. Dat lukte! Wel had de kapelaan mij gezegd dat die mensen niet katholiek waren! Daar ik echter al eerder “ongewijd” brood gegeten had vond ik dat niet erg! Wel moest ik zelf maar bij Mosterdman zeggen dat ik weg ging!! Dat viel nog wel mee en hadden begrip dat ik liever in mijn eigen beroep daar wat wilde helpen! Bij die winkelier (Schulting) ben ik de hele evacuatie-periode van bijna 7 maanden gebleven. Het gezin bestond uit man-vrouw en 2 kinderen, namelijk Neeltje 13 jaar en Jaap 5 jaar, plus de trouwe dienster Tine, ik kon daar wat meehelpen in de winkel en ook met de transportfiets wat wijkwerk doen. Ik heb het erg goed gehad, ondanks dat er toch wel eens bepaalde spanningen waren! Maar wat wil je, voor beide partijen was het een gedwongen situatie die veel langer duurde dan ook maar iemand had vermoed.
TOCH OOK WEL PLEZIER BELEEFD!
Ondanks de situatie we waren jong, en wilden wel wat eens wat! En de Steggerdase schonen “konden door de Huissense invasie” ook weer eens wat anders proeven! We organiseerden met inwoners in een boerenschuur “N gezellig feestje, en zo maar was ik b.v. secretaris van een ijsclub die werd opgericht omdat ik toevallig een potlood bij me had! En er kwamen echte wedstrijden!
EIGEN HUISSENSE H.MIS
In de kerk te Steggerda had kap. De Vries zondag-’s morgens om 10 uur die mis georganiseerd! Zelfs met eigen zangkoor, ik was daar ook bij ofschoon ik nog nooit eerder zong! Alle Huissenaren waren dan present! Mede omdat na de Mis, gezamenlijk koffie werd gedronken in cafe Ensink, wat erg goed was voor het onderling contact! Daarna gingen we vaak met een beperkt aantal naar Ome Niek, nog eens: Op de koffie! Dat was een vrijgezelle boer waar vrouw Schriever en Tante Cato waren “Ingekwartierd “, dan was het vaak lachen geblazen.. Ome Niek vond dat prachtig en vroeg altijd: Zondag weer komen hoor
![]() |
St. Fredericuskerk te Steggerda coll. fam. Peters |
KONTIE-BATSEN!
Twee flinke meiden, Mies en Dora zusters van elkaar, waren als evacuees bij boer Sloot. Een zekere Johannes boerenknecht was smoorverliefd op Dora! Het was een beste jongen, maar “Hannus” was een meer toepasselijke naam voor hem geweest, daardoor trapte hij ook in de volgende val: We lagen op een grasveldje wat te kletsen, toen Dora zei: Zeg Johannes kun jij eigenlijk wel: “Kontiebatsen ? Nooit van gehoord zei hij! Dan zullen wij jouw dat eens leren! Ga maar eens op je rug liggen! “Door zijn verliefdheid zijn” voldeed hij gelijk aan dat verzoek! Dora pakte hem bij zijn benen, en Mies bij zijn armen, tillen hem dan op en laten zijn “Achtergebeuren” zo'n keer of tien flink op de grond stuiten!! Met een: Zo Johannes nu kun je ook kontiebatsen was de voorstelling afgelopen en ondanks “ Het zielige” hebben we er vreselijk om gelachen!
![]() |
Ansichtkaart van Steggerda coll. J.vd V. |
EINDELIJK DE BEVRIJDING VAN STEGGERDA!
Op 13 april 1945 was dan eigenlijk de dag, dat we massaal via de rijksweg de geallieerde troepen van Steenwijk naar Wolvega zagen oprukken! Het was een zeer ontroerend moment! Massa’s mensen langs de weg die ieder op eigen manier hun blijdschap kenbaar maakten! Tranen met tuiten “Zingen” Dansen “ met de Nederlandse vlag zwaaien “ Militairen omhelzen” bloemen gooien “ Enz.enz. En wat waren we het allemaal eens met elkaar!!
SPOEDIG TERUG NAAR HUISSEN!!
Ja de meeste evacuees dachten dat! 15 of 16 april hadden alle enkelen geprobeerd met de fiets Huissen te bereiken, maar ze kwamen niet verder dan ongeveer op de helft. Militaire colonnes beheersten de wegen, maar ook mocht men alleen met een vergunning van het militair gezag bepaalde gebieden binnen!
De laatste loodjes wegen het zwaarst! Men had ook weinig begrip voor de overheden die via vergunningen beslisten of men terug mocht! 24 mei was het eindelijk zo ver dat ik met 2 broers terug mocht. De reis ging met paard en wagen, waarop natuurlijk ook nog een stel mede-evacuees! Na een overnachting kwamen we op 25 mei aan! Ons huis had wel een paar voltreffers van granaten gehad, maar we konden wonen! Maar wat een Rotzooi! Toen onze ouders een paar dagen later arriveerden hadden wij al heel wat geruimd.
![]() |
Familie Huberts-Roelofs in Steggerda coll. dorpsarchief Steggerda |
NIET MEER TERUG NAAR EDAH!
Mijn moeder verzocht mij om voorlopig thuis te blijven en mee te helpen, vooral de winkel weer op gang te krijgen! Ik stemde daarin toe, enerzijds een steentje te willen bijdragen aan de wederopbouw, anderzijds omdat ik toch niet terug wilde naar mijn vorige baas. Met man en macht gingen we aan het werk de winkelruimte (plm. 20 m2) schoon te krijgen. De wel oude winkelstelling en toonbank waren er nog!
Na 1 week stond ik dan ook al bij het (Nood) distributiekantoor om toewijzingen voor bevoorrading!
Kruidenierswinkel fam. Huberts-Roelofs in de Karstraat te Huissen coll. fam. Huberts
Tot zover de gebeurtenissen uit het dagboek van San Huberts uit de Karstraat over de oorlogsperiode.
Opnieuw opgesteld en ook voorzien van foto’s door: Hans Hoen-Huissen.
Met dank aan de kinderen Huberts voor hun medewerking.
Een oorlogsherinnering van Jan Nuij over Willem Groenewold uit Groningen
( --Baflo 24-10-1902 + Groningen 29-04-1992)
Door: Jan Nuij in 1995 opgemaakt.
Jan Nuij –Huissen 26-03-1908 + Huissen 30-08-1996.
Op 20 november 1942 zijn wij per trein naar Duitsland vertrokken. Wij zijn doorgestuurd naar Saarbrücken, waar Willem ingezet werd als timmerman en ik als metselaar. Daar in Saarbrücken leerde ik de Groninger jongens Jans Melchior en Luppo Simons kennen.
Willem en ik moesten strozakken vullen om op te slapen. Willem sliep maast mij in de ,,krip,, maar hij was niet erg spraakzaam, maar nadat ik een Groninger uit het raam had gegooid, werd hij spraakzamer. Maar het duurde erg land voor ik iets uit hem kon krijgen over zijn ,,thuis” of over zijn werk. Hij was altijd terughoudend. Op een gegeven moment werden wij voor de keuze gezet in de munitiefabriek te gaan werken of naar de ,,Fransky’s” te gaan. We zijn toen naar het zuid-westen van Frankrijk gegaan, naar Arcachon. Er werden ook mannen te werk gesteld op Cap Ferrat, een eilandje voor de kust. We moesten daar in bunkers slaapplaatsen bekleden. Onder het drinken van een glas wijn werd Willem iets beter van vertellen over zijn thuis en we werden beste vrienden. We deden dan ook alles samen.
Op een keer moesten wij bij de ,,Lagerführe”, komen en daar stond de radio aan waar Hitler sprak. Willem werd giftig en nam de radio van de tafel en trapte het ding in mekaar. Ik heb Willem zo veel mogelijk gekalmeerd, maar hij moest wel de radio betalen en dat vond ik wel erg. Maar voor de rest werd het voorval gesust.
Daar zijn wij weggegaan, want het werk was op. Toen zijn wij naar La Bouille gegaan, dicht bij Caumont aan de Seine, waar de V-2 gemaakt moest worden. Toen wij in de
grot kwamen om te werken, zag Willem een Mariabeeldje staan. Willem zei tegen mij: ,,Jan, dat beeldje is voor jou” en dat heeft eruit gehaald en aan mij gegeven en dat heb ik lang bij mij gehad. Toen wij zowat klaar waren met het werk stortten de rotsen in en ik was niet bij Willem. Ik was op dat moment sabotage aan het plegen: twee Duitse motoren in brand gestoken. Toen was Willem mij aan het zoeken, want hij dacht dat ik onder het puin zat.
Het werk ging niet meer door en wij werden op transport gezet naar Duitsland, maar wij namen de benen en vluchtten tot België en daar werden wij opgepikt en teruggebracht naar Metz, naar de gevangenis.
Daar hebben wij acht dagen gezeten. Vervolgens werden wij in wagons van een treinstel op transport naar Duitsland gezet, naar Hanau.
Daar werden wij in een school ondergebracht. Daar kregen wij een bombardement, 200 doden. Wij zaten in de kelder opgesloten en hadden geen besef van tijd meer. Wij hebben toen een rioolput opengebroken en zijn door het riool gekropen tot wij een deksel van een put konden oplichten en zo konden wij eruit kruipen. Toen zei Willem: ,,Jan, is het nou dag of nacht” ? Toen zijn wij gaan kijken of wij nog kleren konden vinden, maar toen wij de deur los gemaakt hadden waar wij sliepen, vonden wij een heel diep gat, anders niets.
Wij zijn toen tewerk gesteld op een bouw waar Poolse gevangenen zaten. Wij hadden opdracht gegeven een vuur te maken als wij terug kwamen. Maar toen wij terug kwamen, hadden de SS-ers de gevangenen in mekaar geslagen. Willem zei tegen mij: ,,Jan, wat zullen we doen ”? Ik zei: ,,Wij slaan die twee SS-ers in mekaar” En dat deden we. Maar toen we zaten te schaften in de barak, ging de deur open en daar stonden de SS-ers en wij moesten voor het vuurpeloton verschijnen om dood geschoten te worden. De voorman van ons wist ervan en door alles te vertellen werden de SS-ers gestraft en wij gingen vrijuit.
In de barak waar wij sliepen hadden wij niets te eten. Ik zei tegen Willem: ,,Wij gaan vanavond op roof uit om eten ” ,,Waarheen ” zei Willem, maar wij vonden een aardappelkuil. Daar stond echter een Duitse soldaat bij. Ik zeg tegen Willem: ,, Als jij hem aan de praat houdt, pik ik wel wat aardappelen aan de achterkant”, en dat lukte.
Een andere dag hadden wij geen brood meer. Ik zei tegen Willem: ,, Ik ga vanavond wel op zoek ”. Maar toen ik de deur uitging kwam er een vliegtuig over en die schoot op ons zonder iets te raken. Toen heb ik bij de Duitsers om brood gevraagd. Bij de een kreeg ik wat brood, maar bij de ander een schop onder de kont, maar ik had weer even brood genoeg. Ook hebben wij nog een kist moeten maken voor een Fransman die verbrand was, een paard van een vent. Op tweede Paasdag zijn wij bevrijd en weer op transport gesteld. Wij hebben vijf dagen in wagons gezeten waar ook Franse gevangenen in zaten. Daar zat ook een vrouw in die moest bevallen van een kind. Ik zei tegen Willem: ,,Laten wij die vrouw helpe”, en dat hebben we gedaan. Het was een meisje. Dat werd bij de eerste halte naar het ziekenhuis gebracht.
De trein ging niet verder en dus moesten we uitstappen en lopen. Toen kwamen we in een bos terecht en daar waren nog Engelsen en Duitsers aan het vechten en daar zaten wij tussenin. We hebben daar vijf dagen en vijf nachten gezeten, maar de Engelsen trokken terug en toen werden wij door de Duitsers ontdekt en eruit gehaald en die zeiden:,, Jullie worden doodgeschoten”! En toen stonden wij voor de tweede keer voor het vuurpeloton. Het hoofd van die Duitsers sprak goed Hollands en die hebben wij alles uitgelegd en die zeiden tegen ons: ,,Jullie moeten een uur hier blijven en dan kunnen jullie gaan” Dus dat liep weer goed af.
Daar vandaan hebben we drie dagen gelopen om een trein te vinden die ons naar Frankrijk zou brengen. Eindelijk vonden we een trein met 2000 Fransen en 15 Hollanders. We kwamen aan in Parijs. Daar was het uitstappen, eerst de Fransen, die werden met muziek ontvangen en toen de 15 Hollanders uitstapten werd het Wilhelmus gespeeld voor hen ! Dan gaat er wel iets door je heen. Met 15 Hollanders op een wagen onder de bloemen bedolven gingen we naar een hotel, waar we een pakje sigaretten ontvingen, Hollandse haring, drank en alles wat eetbaar was. Wij dachten dat we naar huis mochten, maar niks hoor. We zijn daar twee dagen gebleven en zijn toen naar Midden-Frankrijk naar een kamp gebracht.
Daar stond op een bord: kok gevraagd. Ik zei tegen Willem: ,, Jij kunt nog geen eten koken”. Zodat ik me ben gaan melden en werd aangenomen. Ik kon Willem niet overhalen mee te gaan. Je had overal voorrang en je hoefde de benen niet onder je gat weg te lopen want de Duitse gevangenen moesten alles doen. Als het etenstijd werd en ik zag Willem voor de schotels staan om eten te halen, dan zorgde ik altijd dat Willem een goed stuk vlees kreeg, want daarvoor was ik daar. Daar hebben wij zes weken gezeten. Intussen hebben we nog een bloemetje gebracht naar de plek waar wij een Engelse vliegenier hadden zien neerstorten en waar wij nog een hand boven de resten van het vliegtuig uit zagen steken.
Toen zijn we eindelijk naar Holland gegaan, waar we in Tilburg terecht kwamen en daar heb ik Willem de hand geschud en een prettige thuiskomst gewenst. Willem was mijn beste vriend.
Jan Nuij
Huissen, januari 1995
Opnieuw bewerkt door: H.Hoen te Huissen
September 2019
Gerry van Baal-Wismans te Geldrop vertelt op 25-26 juli 2019 over haar vader: Lowie Wismans
Mijn vader, Lowie, heeft samen met zijn broer Karel bij zijn broer Theet ingewoond en dat was in Huissen. Ome Theet is de vader van Ans Wismans.
Duitsland.
![]() |
Lowie Wismans-persoonsbewijs afgegeven door de gemeente Huissen in 1943 collectie: Gerry van Baal-Wismans te Geldrop |
Ik weet er natuurlijk veel van want hij vertelde er altijd graag over maar over Duitsland vertelde hij nooit zo veel meestal alleen de wat leukere dingen en dat waren er niet veel. Hij werd door de toenmalige ENKA naar een zusteronderneming in Duitsland gestuurd wat hij overigens weigerde. Het briefje waarop staat dat hij weigerde hebben we nog (zie de erklärung d.d. arnhem 7-4-43). Hij had toen geen keus want als hij zou onderduiken zouden ze bij mama terecht komen en zij hadden al een kind ( ik). De fabriek heette De Vereinigte Glanzstoff Fabriek A.G. in de plaats Oberbruch. Hij werd ondergebracht in het Kamp Weidenhof in Dremmen een plaats dicht bij Oberbruch. Mijn vaders naam schrijf je als Lowie.
![]() |
Erklärung 7-04-1943 Collectie Gerry van Baal-Wismans |
Interview Jan Neijenhuis 2007 door Hans Hoen te Elst.
![]() |
Jan Neijenhuis in 1943 |
N.av. het opgenomen interview op 3 mei 2007 met Jan Neijenhuis ( --Huissen 27-03-1916 + Nijmegen 17-07-2007 ), die toen in het bejaardencentrum Wervershove te Elst woonde erachter gekomen hoe de periode in de oorlog is verlopen.
Zowel Jan (uit Huissen) als Lowie Wismans (uit Arnhem) moesten naar Duitsland, via Enka Arnhem, om daar te werken.
Na een tijd gewerkt te hebben in Duitsland is Jan, met nog enkele andere personen, te voet via Posterholt naar Nederland vertrokken. In 1945 is Lowie vanuit Duitsland naar Nederland afgereisd. Zie de gegevens die Gerry heeft bijgevoegd.
Gerry vertelt.
![]() |
30 dezember 1943 brief i.v.m. ongeoorloofd afwezig zijn in Oberbruch. |
Mijn vader bleef wanneer hij verlof had of gewoon wegging (dat weet ik niet precies) langer weg. Zo had hij op zijn scheenbeen een groot litteken waar hij, toen hij weer eens een keer bij mijn moeder was, in de wond suiker strooide en de randen opentrok zodat hij niet terug kon. Getuigen een briefje dat we nog hebben bleef hij wel vaker weg. 23 maart 1945 kreeg hij definitief verlof en is hij in 13 dagen via Dortmund, Münster, bij Gronau de grens over en via Oldenzaal naar Arnhem gelopen. Daar hoorde hij dat mijn moeder, Tonnie Wismans-Stuart, in Beekbergen geëvacueerd was i.v.m. de slag om Arnhem. Zij hadden toen 9 maanden niets van elkaar gehoord.
Opgemaakt door: H.Hoen-Huissen i.s.m. Gerry van Baal-Wismans te Geldrop
Met dank aan Ans Wismans te Huissen.
Juli 2019
Fré & Wim Kelle vertellen over de evacuatieperiode 1944-1945
d.d. 13 juni 2019
Wim werd geboren op 5 augustus 1931 te Arnhem in het St. Elisabethgasthuis als 8ste kind van Toon en Antje Kelle-Dibbes. Fré werd geboren 18 september 1935 in de Walstraat te Huissen als 7de zoon van Toon en Antje Kelle-Dibbes.
Wim vertelt: het was zondag 17 september 1944. Ik woonde met mijn ouders en overige kinderen van het gezin in de Walstraat. We hoorden vliegtuigen aankomen uit de richting Arnhem. Ik stond voor de deur te kijken mijn moeder was aan het praten met Dien van Bon-Boshoven, van Hentje Bon de kolenboer die in de Langekerkstraat woonde. Mijn moeder wilde de voordeur van ons huis in de Walstraat dicht maken om naar binnen te gaan toen er plotsklaps een scherf van een blindganger de voordeur raakte.
Collectie: fam. Kelle
Walstraat omstreeks 1939 Collectie: Historische Kring Huessen
Maandag 2 oktober 1944 bombardement op Huissen.
Fré kan zich het vreselijke bombardement nog goed herinneren. Het bombardement was precies op de verjaardag van mijn moeder Antje. Het was prachtig die maandag en rond 13.30 uur vielen de eerste bommen op Huissen. Het was een angstaanjagend lawaai.
Mitchell bommenwerper. Collectie Louis Bernet vliegtuigtelegrafist october 1944
Met ons hele gezin, 15 personen, zochten we dekking in souterrain achter ons huis in de Walstraat. Het souterrain lag achter ons huis tegen de z.g. gracht aan. Die gracht liep door naar de Helmichstraat d.m.v. enkele duikers. In die duikers speelden we vaak met de kinderen uit de buurt. Ons huis werd ook geraakt en flink beschadigd tijdens het bombardement.
Logboek 2 october 1944 van Louis Bernet. Collectie: Louis Bernet
Bivakkeren in de polder.
We moesten het puin bij de achterdeur weghalen anders konden we er niet uit. Het huis was onbewoonbaar geworden en mijn ouders besloten, net als zoveel Huissenaren, de polder in te trekken en daar in een sloot te bivakkeren. De sloot lag in de polder bij de wei van de gebroeders Goris vlakbij het baggergat. Mijn broers, Teun, Stef, en Thé hebben een afdak gemaakt boven de sloot. Daar hebben we ongeveer 14 dagen gebivakkeerd. Om ons warm te houden hadden we een potkachel in de sloot geplaatst dan konden we het e.e.a. warm maken. Trouwens vlees was er genoeg. Er waren vele dieren die in de polder liepen gedood en die werden door ons gebruikt om van te eten. Pater Bernard (bijnaam Naodje) Eerden kwam ons regelmatig de communie en de absolutie geven. We moesten dan allemaal netjes in de rij gaan staan in de polder. Mijn zuster, Willemien, die getrouwd was met Grad Straatman is op 10 oktober 1944 in het Dominicanenklooster bevallen van een dochter, Thea.
Verslag gemeente Huissen. Collectie: Jopie Elings
Wim vertelt dat hij gewond was geraakt aan het gezicht arm en been door een fosforgranaat. We zaten toen nog in de polder. Mijn vader heeft mij op de nek genomen en naar het Dominicanenklooster gebracht en daar ben ik verder verzorgd. Het was toen 10 october 1944.
Bij bakker Hagdorn in de Langestraat.
Na ongeveer 14 dagen kregen we onderdak bij bakker Albertus Hagdorn in de Langestraat. Ik weet nog wel dat bakker Hagdorn een grote kelder had en dat daar veel weckspullen stonden. Dus dan weet je het wel. Af en toe maakten wij er gebruik van
.
Het Dominicanenklooster en naar Meinerswijk.
Na ongeveer 10 dagen kwamen we terecht in het Dominicanenklooster. Net zoals vele andere Huissenaren zijn we van daaruit naar de steenfabriek van Meinerswijk getrokken. Daar aangekomen bivakkeerden we in een van de steenovenkamers. Er waren daar ontzettend veel vlooien en andere ongedierte. Rond 20 oktober 1944 zijn we door de Duitsers overgezet en zijn te voet en met een handkar richting Ede getrokken. In die tijd zijn Henk Lentjes en de gebroeders Straatman tijdens het overzetten overboord geslagen en verdronken bij de Praets. ’s Avonds kwamen we in Ede aan. We kregen onderdak in een schoolgebouw.
Steenfabriek Meinerswijk Collectie: internet
We verbleven er 2 nachten. E.e.a. was geregeld door het evacuatiecomité.
Zeist richting Renswoude, Maarssen en Vinkeveen.
Wim vertelt dat zijn broer Teun zich ’s morgens aan het verfrissen was en dat hij daarbij zijn ring en het horloge weggelegd had en dat hij die later niet meer terug heeft gevonden. Daarna zijn we met paard en wagen met daarop onze familie en nog enkele andere evacués richting Zeist gelopen.
Collectie: Co Schriever-Bles
Ik weet nog wel vertelt Fré dat Everardus Hoedt, van café Hoedt aan de Markt, op 21 oktober te Renswoude dodelijk is getroffen vanuit een vliegtuig terwijl hij langs het spoor liep. Ook Frans van Eekeren die in de Walstraat woonde was gewond geraakt. Het was langs dezelfde spoorlijn waar wij ook gelopen waren. Wim vertelt dat hij nog wel weet dat de familie Kelle in Zeist aankwamen en dat wij van de dominee een sneetje brood kregen. De dominee zei toen: ,,laten we de Heer eerst danken,,. Uiteindelijk kwamen we in Maarssen aan. Daar kregen we in het centrum vlakbij de kerk een huis aangeboden. Van hieruit zijn we richting Vinkeveen gelopen. Daar hebben we gebivakkeerd in een zaal van een café. Ik dacht dat dat bij de familie Hogenboom was. We werden daarna bij verschillende families ondergebracht. Mijn broers Stef, Teun en Thé bleven in Vinkeveen achter. Teun zat bij de familie van Schie. Daar leerde hij zijn latere vrouw Rie kennen. Begin 1945 zijn we teruggegaan naar Maarssen. We kregen een groot herenhuis aan de rivier de Vecht. In Maarssen was weinig te eten en de ruimtes waar we zaten werden ook nog eens door anderen in beslag genomen. Mijn vader, Toon, ging te voet naar Rheden om daar zijn broer Willem op te zoeken.
Friesland-Leeuwarden-St. Jacobiparochie.
Net toen mijn vader weg was om zijn broer en familie te bezoeken in Rheden werden wij gesommeerd om richting Friesland te vertrekken. In Houten zijn we op een goederentrein gezet door de Duitsers. Voordat we vertrokken kregen we nog een stuk z.g. kuch van de Duitsers. Toen we eenmaal in de trein zaten werden we in Amersfoort nog beschoten door de geallieerden. In Zwolle moesten we overstappen en daarna gingen we richting Leeuwarden. Eenmaal in Leeuwarden aangekomen kregen we onderdak in een schoolgebouw. We waren met velen en dat betekende dat de luizen vrij spel hadden. Toen we ongeveer een week in de school zaten kwam ineens mijn vader tevoorschijn. Hij was via Maarssen te voet en met de trein richting Leeuwarden gereisd. Ik kwam hem ’s morgens tegen en riep naar mijn moeder: ,, daor kum vad aon : ! Mijn moeder kon het haast niet geloven. Zelfs de instanties geloofden het niet dat het mijn vader was en er werd een onderzoek ingesteld. In die week werden wij grondig gereinigd van de luizen met groene en sunlight zeep. Hierna zijn we met onze familie met paard en wagen richting St.Jacobiparochie getrokken. Ik weet wel dat we door de bevolking hartelijk werden ontvangen. Op de Oudebildtdijk, wat vlakbij de Waddenzee ligt, werden we allemaal bij verschillende families ondergebracht. Mijn ouders zaten bij een boer en mijn broer Bernard werd bij de knecht van de boer ondergebracht. Ik kreeg de familie Haarsma toegewezen. Dat was ook een boerengezin en hadden zelf geen kinderen. Mijnheer Haarsma was waarnemend dominee. We zaten allemaal nogal ver van elkaar af en ik denk dat we wel een uur moesten lopen om mijn ouders op te zoeken. Mijn zus Corrie moest wel bijna twee uur lopen. We hebben het in St. Jacobiparochie prima naar ons zin gehad. In St. Jacobiparochie zaten ook diverse families uit Limburg en Brabant. Zondag’s werd voor katholieke gelovigen de H. Mis opgedragen in een zaaltje. Ook hebben mijn zus Riet, Dora en ik daar nog even op school gezeten. Wim spijbelde, dus hij werd niet wijzer. We zaten in de 2e en 3e klas. Fré vertelt dat bij hem in de klas ook een tweeling zat uit St. Jacobiparochie. Ook gebeurde het dat er een jongen van die tweeling niet kwam opdagen en dan vroeg de meester aan de andere tweeling of hij wist waar hij was. De jongen antwoordde in het dialect: ,,hij is aan de schiet meester,, ! Maar antwoordde de meester:,, dat kun je toch zo niet uitdrukken in de klas,, Iedereen schaterde van het lachen natuurlijk. De jongen zei toen: ,,och het loopt er toch zomaar uit,, !
Familie Rommert en Doutje Haarsma-Herrema in St. Jacobiparochie
Collectie: Fré Kelle
Naar Huissen poolshoogte nemen.
Toen we hoorden dat Huissen bevrijd was in april 1945 zijn mijn broers Teun, Stef en Thé naar Huissen gegaan om poolshoogte nemen. Zij hebben het huis in de Walstraat grotendeels opgeruimd maar het was nog niet bewoonbaar. Het duurde nog tot augustus 1945 voordat we terug konden naar Huissen.
Damstraat Collectie: Historische Kring Huessen
Fré kreeg van de familie Haarsma een spaarpotje mee en eigenlijk hadden ze liever dat ik bij hen zou blijven want ze waren aan mij gewend geraakt. Mijn moeder zei toen tegen de familie Haarsma: ,, ik heb er dertien meegebracht en ik wil ze ook alle dertien weer mee naar huis nemen ik kan er géén missen,, Toen we, ik weet niet meer hoe we zijn vertrokken, in Huissen aankwamen kregen we een huis toegewezen in de Damstraat naast Jan Veldkamp bijnaam Jan de Koekerd. Dat was in het verlengde vanaf café de Arnhemse Poort van Willem Siepman tegen de dijk aan. We hadden onderdak en daarmee had je het wel gezegd. De familie bestaande uit 15 personen in een krot dat moet je je eens voorstellen hoe dat was. We moesten afwisselen hoe we gingen slapen zo weinig ruimte was er.
1965 Toon Kelle in de versierde Walstraat collectie fam. Kelle
Na ongeveer een jaar zijn we weer naar ons oude huis aan de Walstraat 2 teruggegaan. Daar hebben we altijd prettig gewoond want alles speelde zich bijna op straat af. Het was met b.v. de Huissense Umdracht de mooist versierde straat. Het was er altijd gezellig.
Gedicht van de oorlog door Wim Kelle
Uit het oosten van het land komen wij vandaan
En een heel lange tijd geleden zijn wij van huis gegaan.
En het beroemde ijzeren paard
dat trok met meer en minder vaart,
ons weg van huis en haard.
In een grote beestenwagen,
daar in wat smerig stro werden we ingeladen.
Na een tijdje rijden werd de angst te groot.
Bij alle ellende kwam ook nog ´watersnood´.
Nooit was de zaak zo goed te pas,
omdat er in de tweede klas geen één wc´tje was.
Hard zullen we zingen wanneer de oorlog is gedaan,
dat we met z’n allen weer naar huis toe kunnen gaan.
Fré en Wim Kelle. Bewerking: H.Hoen-Huissen
Evacuatieverhaal van de fam. Peters van huize de Poll (Papesestraat) naar Steggerda
Inleiding
In het boek: ,,de fam. Peters een nijvere tuindersfamilie uit Huissen ”, geschreven in 1999 door Piet Willemsens uit Brummen komt een hoofstuk voor over de evacuatie van de familie Peters naar Steggerda.Hieronder vindt u, met toestemming van de schrijver, het betreffende hoofdstuk
4. GEZINNEN PETERS DOOR DE OORLOG UIT HUISSEN VERDREVEN
In het eerste hoofdstuk is reeds de rampzalige betekenis genoemd van de oorlogsjaren 1943 en 1944 voor Huissen.
Dankzij het dagboek van dè priester M.H. de Vries, destijds kapelaan in Huissen-Zand, is vrij precies vastgelegd hoe het enkele families Peters in die woelige dag: is vergaan.
Het dagboek is pas 40 jaar na de oorlog in boekvorm uitgegeven, onder de titel "Tussen glasscherven en granaten". Het telt 225 pagina's.
Voor zover het betrekking heeft op de familie Peters, zal in het navolgende een aantal stukken daaraan worden ontleend.
Luchtlanding Arnhem
Na de luchtlanding op Arnhem, op 17 september 1944, werd in Huissen zeer zwaar geschut actief. In Elst vond een tankslag plaats. Een vuurgloed scheen luguber tegen de laaghangend wolken.
In die dagen waren de mensen nog erg volgzaam. Het kerkbezoek werd pas beëindigd nadat de pastoor officieel had bekendgemaakt dat de zondagsverplichting niet meer gold!
Ietwat onnozel meldt De Vries in zijn dagboek: "Velen en vooral de bangeren maakten daarvan dankbaar gebruik".
Trouwens, kapelaan De Vries was zelf een bijzonder vroom (en autoritair!) man; geen pagina gaat voorbij of hij maakt melding van zijn priesterlijke bezigheden.
Maar De Vries was ook een krachtig organisator, die kans zag enkele honderde Huissenaren veilig het stadje uit te geleiden, en elders in Nederland een evacuatieplaats te geven.
Maar voordat de evacuatie op gang kwam, zou men in Huissen nog bijna een maand lang het barre oorlogsgeweld aan den lijve ondervinden.
Bij voorbeeld, op pagina 26 de vermelding dat boerderij Willemsens in de Laar afbrandde: "Later die dag hoorden we dat een munitiedepot in een boerderij aan de Klomp te Elst in de lucht was gevlogen".
Bedoeld is een munitietrein.
Enkele families Peters en aanverwanten verbleven in die woelige dagen in een gemeenschappelijke schuilkelder, gelegen tussen de huizen van de families wed. H. Schrijver (tante Hentje) en Jan Mom.
Die schuilkelder was van tachtig verse strobalen geconstrueerd, en overdekt door meer dan een meter dikke laag grond. Kapelaan De Vries heeft die schuilkelder persoonlijk ingezegend.
Die verblijfplaats was door de instanties goedgekeurd en voldeed aan alle veiligheidsvoorschriften.
Vierenvijftig jaar later herinnert Piet Schriever zich nog helder het bordje dat kapelaan De Vries boven de schuilkelder had doen plaatsen: "Shelter for civilians" Schuilplaats voor burgers.
Dit opdat eventueel bevrijdende Engelsen het niet als een bunker zouden gaan beschieten! Helaas, de Tommy's zouden nog lang uitblijven!
Ook Piet Schriever geeft hoog op over de persoon van kapelaan De Vries, die destijds vaak bij hen thuis kwam. "Hij werd door mijn moeder met alle egards ontvangen, maar het bidden heeft geen kloot geholpen!".
Nóg meer evacués
Op maandag 2 oktober werd het aantal ingezetenen van de kelder nog uitgebreid, aldus in het dagboek omschreven: "Intussen arriveert vanavond Hendrik Roelofs uit Ressen".
Die kwam met zijn gezin van Wim Zaat, waar ze reeds 14 dagen waren geweest. Op die dag vond ook het rampzalige bombardement van Huissen plaats: "Nimmer zijn we banger geweest dan op dit moment. We bestormen de hemel met onze gebeden", schrijft De Vries. Links en rechts vallen er op Huissen bommen, ook op de pastorie. Een aantal geestelijken worden hierbij gedood, benevens personeel van de pastorie. Onze kapelaan beschrijft de stemming in de schuilkelder "Met grote angst en vrees gaan wij de nacht in, geheel overgegeven aan God. Wij hopen dat hij ons zal helpen in onze grote nood. Geregeld geven wij de mensen in en ver buiten onze schuilkelder de absolutie. Het was een afschuwelijke en onvergetelijke verjaardag bij onze hartelijke gastvrouw, de wed. H. Schriever"
Op 5 oktober schrijft onze kapelaan: "Wat hebben wij in die tijd gebeden, de ene rozenkrans naar de andere. Allen hadden wij deze trouwens om de hals hangen"
Op dezelfde dag wordt het erg gevaarlijk, lees maar: "We huiveren, wanneer onze dikke achterbuurman - een 15 cm kanon - vanuit de nabij gelegen boomgaard van Paul Peters begint te vuren. Dan gaat onze bunker op en neer, want dit monster is maar 60 meter van ons vandaan". Op 18 oktober meldt de Vries: "Onze veilige schuilkelder begint door te lekken, en de beide ingangen zijn door grote waterplassen en modder versperd". Van Thea WillemsensRoelofs hoor ik dat toiletgang en nog vele andere bezigheden, soms ook het eten, gewoon in het huis van tante Hentje en Mom gebeuren.
Op donderdag 18 oktober de notitie: "Alle hoop is vervlogen dat de Tommy's ons nog tijdig zullen bevrijden. We zullen Huissen moeten evacueren".
Daartoe zijn twee mogelijkheden: richting Arnhem of richting Pannerden. Voordat men laatstgenoemde richting kiest, huivert men nog een poosje in de schuilkelder: "Intussen vlogen de granaten zonder onderbreking over ons heen als een laatste macabere groet van onze Tommy's".
Als een huisvader annex commandant regelt kapelaan De Vries dat alle burgers in die buurt - ongeveer 150 personen - morgen om 10 uur zullen vertrekken, in een gesloten colonne.
De volgende dag (20 oktober) staat daar die colonne in de Geldersenhoek: volgeladen fietsen, handkarren, ponykarren; daarop vooral veel kleren en voedsel geladen.
Sommige nemen ook konijnen mee, zelfs een varken. "Daarnaast staat de hoogopgestapelde boerenwagen van de familie Hent Roelofs uit Ressen".
Barre tocht uit Huissen
Tijdens die barre tocht uit Huissen hadden velen zich getooid met witte hoofddoeken en witte lakens op de wagens, tegen vliegtuigaanvallen" Het was een zeer droevig gezicht. al die
angstige voor het grootste gedeelte lopende mensen met talrijke huilende kinderen, met oude van dagen gezeten op handkarren en kruiwagens, terwijl een klein legertje van fietsen er achteraan kwam.
Tijdens de tocht werd door velen hardop de rozenkrans gebeden.
Bij Pannerden wil men de pont over, spottend door de Duitsers toegeroepen: Ha, die Fliehende Hollander (een parodie op de Vliegende Hollander, opera Wagner).
In een lange file stonden daar meer dan 400 mensen ruim vier uur te wachten in de wind op de hoge Rijndijk. Kapelaan De Vries besteedt zijn tijd goed door langs de rijen te gaan en de mensen te bemoedigen. Ook: "Ik heb allen op de dijk de algemene absolutie gegeven". Eindelijk is het grote gezelschap de dijk over, maar dan: "Aan de overkant van de Rijn kregen we slechts met bovenmenselijke inspanning onze noodkar en de grote wagen van Roelofs uit Ressen op de dijk".
Voor één nacht kreeg de groep van ca. 300 personen onderdak bij vele adressen in Pannerden, verzorgd door een bevriende kapelaan van De Vries. De volgende dag gaat de stoet verder naar Didam.
Intussen was de groep geslonken, omdat sommige mensen in Zevenaar of elders familie hadden. Totaal uitgeput komt de groep - nu ongeveer 150 man - ' s avonds in Wehl aan.
In de volgende dagen trekt men van Hengelo (G) naar Luttele, is 40 km. Dan van Luttele naar Raalte is 20 km. Dan van Raalte naar Ommen 30 km.
Bij Luttele beleeft De Vries een pijnlijk geloofsincident: " Toen een kennelijk antikatholieke boer hoorde dat het gezelschap katholiek was weigerde hij zelfs melk voor de kinderen ".
Op 31 oktober vertrekt men uit Raalte. "We zullen dit Raalte nooit meer vergeten". Juist om de gastvrijheid bij al die katholieke mensen. "Laten we in godsnaam toch hier blijven". vroegen vele Huissenaren, maar het bevel van de overheid liet dat niet toe.
Op donderdag 2 november arriveerde de stoet in de Blesse, in Friesland bij Steggerda. In 14 dagen had men een kleine 200 km afgelegd. In Steggerda vinden velen langdurig hun vakantieadres.
Hoewel ze aanvankelijk dachten: Met vier of zes weken zullen we weer terugkeren ...
De eenvoudige Huissenaren, voor het eerst van hun leven in een ander gebied, moesten daar toch wel aan wennen. Aan elkaar en aan de andere levensgewoonten en woningen.
Op zaterdag 4 november maakt onze kapelaan melding van de goedheid van de pastoor aldaar, omdat hij - ten behoeve van zijn evacués - een van de biechtstoelen in de parochiekerk mocht gebruiken.
Achteraf denkt men dan: wat zouden al die vluchtelingen onderweg wel niet afgezondigd hebben! Op 20 november moet een groep Huissenaren verder naar het noorden. De anders zo onderdanige Huissenaren verwijten nu hun ijverige kapelaan dat hij hen niet tegen dit onrecht heeft kunnen beschermen. Ach, onze brave kapelaan had het niet altijd makkelijk. Met een club van 200 vluchtelingen - een flink gedeelte daarvan niet uit Huissen - trekt De Vries verder naar Friesland.
Op 22 november gaat hijzelf naar Stegerda terug.
De familie Roelofs uit Ressen had het eind december 1944 in Blesdijke (onder Steggerda) wel gezien; Hendrik hoopte bij de bevriende bijenkweker Schwieters in Dedemsvaart een beter adres te vinden en dat lukte wonderwel. Op aanwijzing van de familie Schwieters kon Roelofs in dat dorpje bij een caféhouder een zaaltje huren. Met paard en kar erheen. Daar heeft de familie gedurende vier maanden op zichzelf kunnen wonen; Toos en Thea konden bij het gezin Schwieters zelf worden opgenomen.
Bevrijd maar verwoest Huissen
De Huissenaren worden eind april in Drente en Friesland bevrijd, maar kunnen dan nog niet onmiddellijk naar de Betuwe terug. De altijd bereidvaardige kapelaan De Vries gaat eerst een proeftocht maken.
Op 28 april 1945 wil hij vanuit Doetinchem naar Huissen gaan, maar kan daarvoor nog geen permit krijgen. Hij is een beetje jaloers op Harry Vermeulen, die er wel in geslaagd is om Huissen eerder te bezoeken. Pas op 24 mei kon een grote groep Huissenaren uit Steggerda in het dierbare Huissen terugkeren. Het is daar één chaos!
De kapelaan schrijft "Het zal hen wel tegenvallen, als ze straks de ruïnes van hun huizen terugvinden. Ik ben zelf al over de schok heen, maar het heeft veel indruk op mij gemaakt. Toch ben je blij".
Pas op 1 juni keert een andere grote groep Huissenaren, o.a. de club Schriever, naar Huissen terug. De toen 17-jarige Annie Schriever (later huishoudster van de pastoor) schreef op 1 juni in haar dagboek: "Heel vroeg vandaag hebben we Steggerda verlaten. Het doet je echt wat, na ruim zeven maanden en ik vond het eigenlijk akelig. Ja, scheiden doet lijden.
We reden van Steggerda over Meppel naar Staphorst en genoten daar van de leuke klederdracht, en plotseling stonden we daar op 3 juni op de Rijndijk te turen naar ons dierbaar Huissen.
Even later stonden we diep ontroerd op onze Huissense bodem. Het greep ons heel erg aan. Zo mooi als Huissen er vroeger uit zag, zo treurig ziet de omgeving er thans uit. Alles puinhopen en verwoesting.
Langs de wegen liggen mijnen en kadavers van verbrande koeien met hun doordringende vieze lucht. Met man en macht zijn we begonnen de zwijnentroep op te ruimen. Met geen pen te beschrijven".
Op 5 juni zijn ook de gezinnen van Paul en Thee Peters in de Betuwe teruggekeerd. Onderweg hadden zij de oude opoe Peters "bevrijd" uit een rusthuis in de omgeving van Hengelo (G), waar men haar op de tocht naar Friesland eind oktober had achtergelaten. Jubelend!
Op die 5 juni schrijft kapelaan De Vries: "Hiermee zijn alle Huissenaren uit Steggerda en omgeving weer behouden op hun verwoeste basis teruggekeerd'.
Op zaterdag 23 juni noteer onze kapelaan opgelucht: "We beginnen biecht te horen in de pastorie, de pastoor in zijn kamer, ik in de spreekkamer". De zondige evacuatieperiode moest worden uitgewist.
Interview
Overigens, alle dank aan kapelaan Martin De Vries, die dit alles toch maar mooi dagelijks heeft bijgehouden. Niet in handschrift, maar alles met de typemachine!
In mei 1985 heb ik een kort interview met De Vries. Hij vertelt dat hij het typen vaak bij kaarslicht heeft moeten gedaan. De kapelaan noteerde elke dag! Ook tijdens de trektocht.
Hij stoorde zich in het geheel niet aan anderen. Het boek is helemaal authentiek, niets is eraan toegevoegd of weggelaten.
Hij had het boek veel eerder willen uitgeven, maar hij kon niet eerder een uitgever vinden. De oplage bedroeg 1300 exemplaren, waarvan hij er destijds de helft' kwijt was.
De Vries is op 27 juni 1989 te Nijkerk overleden, op 75-jarige leeftijd. Al vele jaren was hij tot pastoor gepromoveerd.
Zonder kapelaan De Vries had de familie Peters wellicht de oorlog niet zo "schramloos" overleefd. In ieder geval danken we aan hem dit "mooie" oorlogsverhaal.